Mijmertijd

Het einde van het seizoen nadert. Tenminste bij mij. Ik werk in een school, ‘School voor leven en werk’ van het ITIP, en daar lopen de seizoenen van sept tot eind juli. En wat betreft mijn coachingspraktijk ben ik altijd lange tijd dicht in de zomer, van juli tot september.

Er is iets raars met me: ik ben al een tijd lang iedere ochtend heel vroeg wakker, zo rond 4.30 uur. En dan lukt het me niet meer om in slaap te vallen, terwijl ik best moe ben.
Er ligt nog veel werk op me te wachten. Werk dat is blijven liggen vanwege zaken die meer voorrang hadden, liggen nu te stapelen op mijn buro: regelzaken, afrondingszaken, maar ook inplanningszaken voor het nieuwe seizoen, achterstallige administratie en dan nog een stapeltje dat ik in de kast had weggelegd, ‘even niet nu’.
Het is onderdeel van een sterke cocktail, waarin van alles samenkwam afgelopen maanden: het overlijden van mijn vader, onze jongste zoon in examen stress, grote verschuivingen op mijn werk, een volle coachingspraktijk en al een maand code rood wat betreft allergie. Een miljoen mensen in Nederland hebben er last van; doorlopend verkouden, benauwdheid, prikogen. Ik ook, al woon ik aan de kust. Het is een energielek. 

En dan lig ik dus wakker, rond half 5, samen met de vogels die al volop aan het zingen zijn. Ik doe allerlei pogingen om weer in slaap te vallen, maar uiteindelijk ben ik daarmee gestopt en heb ik besloten dan maar vroeg op te staan. Ik ga naar beneden en zet een kop thee. Stil in huis, stil buiten. De leegte van de dag voor me. 
Ik rommel wat aan. Zoals op de bank liggen, muziek luisteren, wat losse flodders schrijven. Soms loop ik naar buiten in mijn pyjama en ga ik op de veranda liggen, dichtbij het gekrakeel van de vogels en de eenden. En dan eet ik beschuit, heel lang niet gedaan, maar nu zo vroeg, eet ik beschuit, liefst met kaas of aardbeien. Dan drink ik koffie, met chocola. Intens lekker, in de stilte, een stuk pure chocola. En soms val ik ook weer even in slaap.

Of ik kijk een aflevering van een serie of programma. Heel suf maar ik ben op dit moment dol op ‘Het echte leven in de dierentuin’, waar ze bijvoorbeeld beren opvangen uit Roemenië, die onder erbarmelijke omstandigheden in kooien van staal en beton hebben geleefd, en dan hopen ze dat ze het hier redden en het Berenbos in mogen, om weer echt ‘beer’ te mogen zijn. En dat zeggen die verzorgers dan zo lief, dat je dat ook van harte hoopt, en absoluut wil volgen hoe dat verder gaat. Of een olifant die een jong krijgt (een kalf heet dat), en dan de bevalling zien en de drie cruciale dagen erna, hopend dat moederolifant haar kalf niet dooddrukt, ondersteund door de rustige stem van Jacob Derwig. Of de apen, die zijn niet alleen maar leuk maar ook heftig hoor met elkaar, tot bloedens toe. Ik volg inmiddels ook de Engelse versie. 

Een podcast luisteren, dat doe ik ook graag ’s ochtends vroeg. Mijn favoriet van dit moment: ‘Aaf en Lies lossen het wel weer op’. Geestige en slimme vrouwen, met verrassende tips over het weerbarstige leven. En ik lees natuurlijk, van alles en nog wat; fictie, non-fictie, poëzie, boeken voor mijn werk. 
Ik heb net een prachtig boekje gelezen: ‘De telefooncel aan de rand van de wereld’ van Laura Imai Messina. Niet per se bijzonder goed geschreven, maar wel een mooi thema: hoe mensen met een groot verdriet, terecht kunnen in een telefooncel aan de rand van de wereld, om te spreken met een overledene. Zo’n mooi gegeven. Meer zeg ik er niet over, dat zou jammer zijn.

En: Vertroostingen van Dirk de Wachter, Belgische psychiater en hoogleraar. Dat boek las ik in een adem uit. Wat een zachtaardige mededogende schrijver is dat. Zijn woordkeus vind ik ook echt prachtig.
‘Weggooien van het pakket verdriet, zet een boemerang in werking. Ooit komt dat verdriet terug, in je gezicht en het zal je nog meer verwonden. Hoe sneller en harder je het wegsmijt, hoe harder het terugkomt. Van rouwverwerking is anders geen sprake. Goede troost impliceert dat verdriet met stekels te behouden. Op een bepaalde manier het zelfs te koesteren. Dat verdriet moet je behouden, maar wikkel het in, omzwachtel het met verhalen, met schoonheid, met nabijheid. Pak het zo in zodat je het onder je arm mee kunt dragen. Het is er dan nog, maar het steekt niet meer. Ik kan een patiënt met een psychose zijn, maar ook een moeder met een kind, ik ben ook een zuster, ik ben ook een voetballer, een liefhebber van oude wijnen … Ik ben zoveel. Ik kan dus ook iemand met verdriet zijn.
De troost is niet dat verdriet wegnemen, de troost is er een schoonheid aan te geven. Kunnen vertellen hoe mooi het was te leven met je kind dat nu gestorven is. Koester dat verdriet vooral als een heel gevoelige herinnering. Want het verdriet heb je om iets dat mooi was. Dat wil je toch niet verliezen? Verdriet kan zelfs verbindend werken.’ Pag.107-108

Het zal te maken hebben met de dood van mijn vader, dat juist hier mijn oog op valt. ‘De troost is er schoonheid aan te geven’. Dat probeer ik te doen door over mijn vader te spreken, zijn foto dichtbij, de meubels die ik van hem heb gekregen een mooie plek te geven in mijn huis en door brieven te lezen die we vonden bij het opruimen van zijn huis. Eindeloos veel brieven die mijn vader en zijn moeder kregen, na het overlijden van zijn oudste broer. Een groot verdriet in het leven van mijn vader, zijn veel te jong gestorven oudste broer en vriend (27 jr) waar hij als jonge jongen zoveel mee speelde. 

Zo zit ik dan te mijmeren. 
Langzaamaan begin ik te houden van deze vroege uurtjes. Van de hak op de tak ga ik. Het is precies wat ik nodig heb. Het mijmeren. Het dwalen. Na maanden in de regelstand, wil mijn ziel nu dwalen. Van de hoofdweg af, het kronkelpad op. Waar ik onderweg van alles tegenkom. 

‘Ga niet in tegen wat je doet’, schreef Longchenpa in het Juwelenschip (pag.31). Hij verwoordt hier precies waar ik nu in zit. Komt hij toch weer voorbij, mijn grote leermeester en inspirator, zo aan het einde van het seizoen. Tijdens mijn Longchenpa ochtenden zei ik daarover: ‘Het is al in je, verander het niet, verzet je niet: niet vastklampen, niet uitbannen. Laat toe wat zich aandient, neem het op, wees lief voor jezelf.’
Ik kan niets anders dan volgen wat ik doe, heel dichtbij, geen kracht voor richting of enige andere inspanning. Dat wordt het motto voor mijn vakantie, vermoed ik.

Fijn dat jullie er zijn, zodat ik dit stukje kan schrijven. Dat betekent veel voor me.
Ik wens jullie ook een hele fijne vakantiemijmertijd, en wie weet treffen we elkaar daarna.

Marthe van der Noordaa

Groter dan de ploeterende mens

We hebben deze zomer gewandeld in de Zwitserse Alpen. Voor het eerst, sinds 28 jaar, zonder kinderen. Samen op pad, lopen in de bergen en maar zien waarheen en hoe lang. Geen rekening hoeven houden, geen protestgeluiden in mijn rug, toch maar niet die steile route etc … We konden voluit gaan. Het was heel fijn en magisch. De uitzichten, het opgenomen worden door de omgeving, de schoonheid van de nietigheid, de fysieke inspanning en mijn conditie, ook redelijk magisch dat die zo goed was? Ik ging erg moe op reis en was binnen twee dagen fris en fit als een hoentje.
Op een dag zagen we in de verte een gletsjer. Niet lang geleden was mijn man hier ook en in een korte tijd was de gletsjer zoveel meer gesmolten, zei hij, dat was schrikken.

Overdag geniet ik intens – het wandelen neemt me helemaal over – maar ’s nachts begint het wakker liggen. Ik weet inmiddels dat het geen zin heeft stil te blijven liggen. Dus ik sluip uit bed en ga in het donker bij het open raam zitten. Vanuit ons bergpension op hoogte is het uitzicht prachtig, ook ‘s nachts: de nachtelijke hemel staat vol heldere sterren die heel dichtbij lijken. Er bekruipt me een gevoel van ongemak en verdriet. Ik zou zo graag willen dat het anders was, maar ik ben en blijf steeds ongerust over de klimaatcrisis en hoe het eraan toegaat in de wereld.

Onlangs nog las ik in een artikel van het Europees milieu Agentschap over de Alpen dat door de temperatuurstijging van 2°C een groot aantal middelgrote gletsjers de eerste helft van deze eeuw zullen verdwijnen. De klimaatverandering in de Alpen beïnvloedt de staat van de permafrost, die het gesteente bij elkaar houdt, en het volume en de kwaliteit van de sneeuw. Er zal ’s winters meer regen vallen, waardoor er minder dagen sneeuw zal liggen. Dit heeft invloed op de manier waarop de bergen ’s winters water verzamelen en opslaan en het tijdens de warmere zomer weer verdelen. De Alpen worden ook wel de ‘watertorens van Europa’ genoemd. 40% van het zoete water in Europa komt er vandaan, het voorziet miljoenen Europeanen in lagergelegen gebieden van water! Wat kunnen we verwachten? Meer droogte in de zomer, overstromingen en aardverschuivingen in de winter en grotere veranderingen in de watervoorziening, het hele jaar door. 

Het is een delicate balans. Alles hangt met elkaar samen. Wij zijn verbonden en afhankelijk van de kwaliteit van de gletsjers in Zwitserland, om maar een voorbeeld te noemen. We zullen het met elkaar moeten oplossen.
Als ieder land, iedere provincie, iedere regering, ieder individu alleen over zichzelf nadenkt en bezig is met eigenbelang binnen dit grote vraagstuk, gebeurt er niks. De impasse houdt aan, terwijl de noodklok al luidt sinds de jaren ’80, toen er werd gesproken over zure regen. Hoe groot moet de ramp worden? Dit gaat door me heen, terwijl ik naar de sterrenhemel kijk. Ik blijf een tijd zo zitten, wat een stille schoonheid. Naast de zorg voel ik ook iets van troost. Wat ik zie is zoveel groter dan de ploeterende mens. 

Een paar dagen later dalen we af en reizen we door naar het Comomeer in Noord-Italië. Weer van een heel ander soort schoonheid. Veel historie, mooie kastelen en grote landhuizen. Het Comomeer is van oudsher een toevluchtsoord van adellijke families, kunstenaars en wereldleiders. We willen graag blijven wandelen en zoeken paden rond het meer. Maar jee, wat is het warm en drukkend! Veel te heet, wat ons betreft. Wij staan heel vroeg op en gaan op pad. In de middag vertoeven we in de schaduw, lezen en zwemmen in het meer. 
Het wakker liggen wordt niet minder. De ventilator aan het plafond staat aan. Ik voel het briesje op mijn huid. Soms sluip ik naar het balkon. Ook hier een schitterend uitzicht, we slapen aan het meer. Veel minder sterren, wel een prachtige maan. Op een nacht is er onweer, de bliksemschichten flitsen over het meer, indrukwekkend. En dan de stortvloed van regen die de droogte voor even verjaagt. Ik zit onder een dak van wijnranken, die me net genoeg drooghoudt en mijmer voor me uit. Vroeger waren de krachten en de signalen van de natuur leidend voor de mens. Zo logisch. Hoe komt het toch dat wij mensen ons het centrum van het universum wanen? Kennis, industrialisatie, wetenschap. Het heeft ons ver gebracht, maar ook zo vervreemd van de aarde en de natuur. Die liefdesband is verbroken, terwijl we er dagelijks van afhankelijk zijn.

We reizen rustig terug via Baden-Baden. Bij thuiskomst laaf ik me aan al wat thuis te bieden heeft: mijn fijne bed, mijn lieve gezin, de boeken die overal door het huis op tafeltjes op mij liggen te wachten en de zee, de heerlijk frisse Noordzee, zo vlakbij. En niet te vergeten: Zomergasten! Een voor mij vast onderdeel van de zomervakantie. Ik zie econoom Sandra Phlippen, filosoof en dichter Lieke Marsman, en muzikant en presentator Raven van Dorst. Hele boeiende gesprekken. Wat me opvalt is dat deze zeer verschillende vrouwen gemeen hebben dat ze ook een grote zorg hebben over hoe het ons vergaat in dit tijdsgewricht.

Phlippen spreekt over de economische krimp door de klimaatschade: ‘Als we zo doorgaan, en we stevenen af op 3% opwarming van de aarde, krijgt de wereld te maken met onleefbare situaties en is er straks überhaupt geen economie meer over.’ 
Marsman komt met een voor mij nieuw woord: ‘vertraagtaal’. ‘Politici bedienen zich van ‘vertraagtaal’, waarin ze weer een bijeenkomst opperen om te kijken of het inderdaad zo is dat de aarde opwarmt? En dan het zoveelste rapport gaan bekijken en bespreken. Uitstelgedrag, terwijl iedereen allang weet hoe urgent het is.’
Van Dorst heeft het over de natuur in Nederland, met alle polders: zoveel bedwongen en gecultiveerd. Van Dorst benadrukt het belang om de natuur (ook van de mens; niet vrouw, niet man, niet labelen) z’n eigen gang te laten gaan. ‘De natuur laat zich niet dwingen.’ 
Marsman wendt zich in het aangezicht van haar naderende dood tot de bijbel, ze vindt daar de woorden en de troost die ze elders niet vindt. Ik ben zelf niet zo thuis in de bijbel maar de beelden die ik overdag zie en de angsten die me s’ nachts bekruipen, hebben er wel wat mee van doen, besef ik door haar. Delen van landen die in brand staan, vulkaan erupties en overstromingen. Mensen in tenten of op de vlucht. Werelddelen die verdrogen of onderlopen. De link naar de zondvloed is snel gemaakt, een overstroming die de hele wereldbevolking meesleurt en vernietigt. En nu maar hopen dat er ergens een Noach rondloopt? De man die het monster aankijkt en bijtijds een Ark bouwt. 

Ik ben wel thuis in de boeddhistische leer. De teksten van Dozgchenmeester Longchenpa bieden me hulp en troost in deze tijd. 

Laat wat je ook doet en wat ook verschijnt
gewoon zijn in zijn natuurlijke staat,
zonder overwegingen vooraf.
Dat is ware vrijheid.
(-)
Dus verblijf hier, jullie gelukkigen,
Laat los en wees gelukkig in de natuurlijke staat.
Laat je gecompliceerde leven en dagelijkse verwarring op zichzelf staan
en kijk, vanuit rust terwijl je niks doet, naar de natuur van de geest.
Een Zucht van verlichting. pag.112

Bemoeienis gaat ten koste van de ware aard, de natuur. Wij mensen wanen ons het centrum van het universum maar dat zijn we niet. ‘Ik heb geleerd van de natuur’, zegt Raven over haar tijd op Boerderij van Dorst.
Laat de natuur leidend zijn, dan is er vanzelf ritme, balans, herstel. Er is een oerkracht in de natuur die zich niet laat temmen en uiteindelijk niet laat vernietigen, daar ben ik van overtuigd. Net als onze onverstoorbare ware aard die onder alles aanwezig is. De natuurlijke staat die beseft dat er geen afzonderlijk zelf is: dat de dingen en mensen bestaan in onderlinge afhankelijkheid. 


Marthe van der Noordaa

Liefdevolle vriendelijkheid

Ik zit op Bali en ben op de plek waar ik vorig jaar zo abrupt mijn reis moest onderbreken omdat mijn moeder overleed. Ik stond toen op het punt om naar het noorden van Bali te gaan, dus daar ben ik vrij snel na aankomst heen gegaan.
Prachtige kustlijn waar je iedere avond de zon als op een ansichtkaart onder ziet gaan, en waar je kunt snorkelen en ’s ochtends vroeg dolfijnen kunt zien. En tegelijkertijd een hele arme streek, in het achterland is het zo droog dat de mensen slechts van de visvangst en het zout kunnen leven. Ze zijn blij als ze in het toerisme kunnen werken, waar ze 1 miljoen roepiah per maand verdienen (ongeveer € 65). Ik ben met een taxi van het noorden naar het oosten gegaan, en er was een man die me zo graag wilde brengen dat hij er speciaal een auto voor heeft gehuurd. Hij is leraar op een lagere school. Ik betaalde hem € 30, veel te veel, een half maandsalaris, maar ik kan het niet laten. Hij heeft een zoon die naar de universiteit gaat in Denpasar, dat kost heel veel geld. De meeste mensen hier kunnen alleen de lagere school betalen voor hun kinderen. Ik moest denken aan onze eigen zoon, die in Amsterdam studeert en deels een studiebeurs krijgt, wat een voorrecht.

Er is veel te zeggen over dit prachtige eiland, maar dit is geen reisblog en meestal is het veel leuker om zelf mee te maken dan enthousiaste verhalen van een ander te lezen.
Maar er is wel iets waar ik vol van ben en wat me blijft raken en dat is de waarachtige vriendelijkheid van de mensen die hier wonen. Niks nieuws maar daarom niet minder waardevol. Ik kan niet anders zeggen dat de hele gemeenschap ervan doordrenkt is, ook in hoe ze met elkaar zijn. Wel of geen cent, ze zijn vriendelijk en vrolijk. De meisjes die in de Losmen werken waar ik nu slaap in Amed, werken van 7 uur ’s ochtends tot 10 uur ’s avonds: poetsen, eten koken, lakens wassen, het stukje strand voor de deur steeds weer bezemen..ze blijven volkomen opgewekt en lachen wat af met elkaar (in de keuken).

Vlak voordat ik vertrok gaf ik een Longchenpa studiebijeenkomst bij mij thuis, over mededogen en liefdevolle vriendelijkheid. We bespraken de verschillende boeddhistische begrippen rond dit thema. Zoals Maitri, de ongeconditioneerde vriendelijkheid, de vriendschap die je kunt voelen voor alles en iedereen. En Mudita, de meevoelende vreugde, dat je blijdschap ervaart voor alle levende wezens. En Upeksha, wat gelijkmoedigheid betekent, dat je voorbij de partijdigheid van iedereen houdt.
Vrede van geest ontspringt vanuit een oprechte realisatie dat alle mensen broeders en zusters zijn. Het is het besef dat alles met elkaar is verbonden. Dat is wat je hier steeds voelt, alles is met elkaar verbonden en daarom worden ze gedragen. Dat maakt het licht.
En ze delen alles met elkaar; hun huis, hun eten, het beetje geld. Als je deelt ben je niet alleen.

Ik reis alleen, maar voel me hier niet alleen. In de zin van afgescheiden van mijn omgeving. Als ik me niet afwend, word ik opgenomen door de mensen hier, ik heb steeds aanspraak en er is zorg (ik was in een gat in de weg gestapt en had mijn voet lelijk opengehaald, ze kwamen me direct helpen en verzorgen).
Dat neemt niet weg dat ik mijn eigen lieve gezin soms vreselijk mis, het doet me bij vlagen fysiek pijn en ik mailde mijn man ‘Sinds ik met jou ben, is zonder jou zijn niet meer echt leuk’. Zo simpel is het. En als het me dan te kwaad wordt, laaf ik me aan de liefdevolle vriendelijkheid van de mensen en dit eiland, dat helpt enorm.

Een hele warme groet van ver!

Thuiskomen in de stilte

Een van de fijnste momenten van de dag vind ik de vroege ochtend, als iedereen om me heen nog slaapt. Dan lig ik een beetje te luisteren naar de hanen die in de verte kraaien, de paar vogels onder het raam, het regelmatige ademen van mijn man. En daar wentel ik me in..in die rust. Het is de stilte voor de storm. Voordat alles wakker wordt en losbarst in huis; douchen, aankleden, ontbijten, trommels vullen, gymbroek kwijt, opschieten, de dag en de tijd neemt het van ons over.

Ik hou van de stilte voor de storm, maar ook na de storm en tijdens. Ik hou sowieso van stilte. In de stilte ervaar ik wat ik echt van belang vind en kan ik momenten van totaal geluk ervaren. Ik sprak erover op de eerste bijeenkomst van mijn studietraject rond de boeddhistische Dzogchenleer, dat net voor de 7e keer weer van start is gegaan. Over de zin van meditatie en de zin van stilte. Ik las dit verhaaltje voor:

Er was een eenzame monnik die op een dag bezoek kreeg van enkele mensen. Nieuwsgierig vroegen ze hem wat voor nut het leven in stilte en meditatie had. De monnik, die net een emmer water haalde uit een diepe bron, stopte zijn werkzaamheden en zei: ‘Kijk eens in de bron. Wat zien jullie?’ 
De mensen tuurden naar het water en zeiden: ‘We zien helemaal niets.’ Enige tijd later herhaalde de monnik zijn vraag. ‘Kijk weer in de bron. Wat zien jullie nu?’ De mensen zeiden opgetogen: ‘We kunnen in de weerspiegeling onszelf zien!’ ‘Dat is de kracht van de stilte,’ legde de monnik uit. ‘Ik was water aan het putten en daarom was het water onrustig. Nu is het rustig en kunnen jullie jezelf zien. De stilte van meditatie zorgt ervoor dat je jezelf kunt zien. Maar blijf nog even hier wachten. ‘Enige tijd later zei de monnik: ‘Kijk nu nog een keertje in de bron. Wat zien jullie nu?’ 
De bezoekers zeiden: ‘Nu zien we de stenen op de bodem van de bron!’ ‘Juist,’ beaamde de monnik, ‘als je maar lang genoeg wacht en opgaat in stilte en meditatie, kun je de grond van alles aanschouwen.’
[Verhaal uit: De kleren van de yogi]

Dit verhaaltje illustreert dat je in de stilte niet alleen tot rust kunt komen, maar ook jezelf kunt zien en de grond van alles kunt aanschouwen. Zo rijk is de stilte.
En zo jammer dat er vaak zoveel geluid, ruis en ingevulde ruimte is in ons en om ons heen. Vanzelf gaat het niet. Je moet de stilte echt liefhebben en besluiten steeds weer op te zoeken, als een dierbare vriend die ver weg woont. Maar als je dat eenmaal doet, dan merk je meteen hoe fijn het is. Het is als thuiskomen en het werkt zuiverend: je kunt je gedachtes en emoties laten oplossen in de stilte. ‘Je geeft het zelf de gelegenheid te rusten en zichzelf te herstellen en te vernieuwen.’ Dat is waarom je je vaak zo verkwikt kunt voelen na een moment van meditatie of stille mijmering.

De deelnemers van het traject zoeken vanaf vandaag iedere dag 10 min. de stilte op, om te herstellen en zichzelf te vernieuwen. Hoe ze dat doen, mogen ze zelf weten, er is alleen één vaste regel: sla geen dag over. Want dan bouw je ‘meditatiespieren’ op en wil je na verloop van tijd vanzelf meer, en ga je het missen als je een dag zonder zit.
Doe je mee?
Je kunt een aantal dagelijkse meditaties vinden op de pagina Meditatie.

Succes, op de stilte!

Maand zonder belofte

Ondanks alle vrolijke kaarten met ‘Happy new year!’, ervaar ik de maand januari als de meest vlakke maand van het jaar. Het wordt ook wel louwmaand of wolfsmaand genoemd. Lauw, grijs, weinig karakter en wolf: om te huilen? Een maand zonder belofte. Meer van het uithouden en doorkomen. Ik doe dat door toch te gaan bewegen, ook al heb ik helemaal geen zin. En toch even naar buiten, ook al miezert het. En bij een dreigende weigering om op te staan, snel een muziekje opgezet. En zo zijn er wel meer hulpmiddelen: pure chocola eten, Revelation drinken, dvd-box ‘Het schaep’ kijken met Loes Luca en Marc-Marie, naar Claudia de Breij’s ‘Hete vrede’ gaan, In-de-pan spelen.

Het meest belangrijke hierbij is (en dat merk ik ook aan de mensen in mijn praktijk) dat ik zorg dat het grijze landschap me niet naar beneden trekt. Dat ik niet somber word.
Goeie boeken en mediteren zijn dan mijn redding. Voeding afgewisseld met de leegte.
Voeding omdat je van buiten zo weinig krijgt. En leegte omdat je dan weer ervaart dat de tijd verdwijnt; dan is er geen januari of december, geen belofte of huilende wolf. Alleen het hier en nu, met een doorgaand vorm aannemen en weer loslaten.
En als ik dan even gemediteerd heb (echt niet lang hoor, half uurtje per dag) kijk ik toch anders naar die louwmaand: best fijn, een periode met weinig kleur. Heerlijk om te mijmeren in het vlakke niemandsland over mijn nieuwe boek. En prima om op te laden voor wat ik volgende maand ga aanbieden:

Driemaal het Pad van ontwaken

Geïnspireerd door de boeddhistische Dzogchenleer, geef ik drie avonden in Zutphen, ter inspiratie en ontspanning. Voeding en leegte dus.
De avond begint met een inhoudelijke inleiding rond een bepaald thema. Dan is er ruimte voor vragen en reflectie. We sluiten af met ontspanning en meditatie.
De thema’s zijn:

13 febr: Het scheppende principe
2 april: Licht in het lijden
14 mei: Liefde en mededogen

Je bent van harte welkom, ook als je nog nooit hebt gemediteerd. Je kunt je inschrijven voor het hele traject, maar de avonden zijn ook los van elkaar te volgen. Meer informatie.

PS. Winnie the Pooh is overigens ook grote hulp in januari:

“When you wake up in the morning, Pooh,” said Piglet, “what’s the first thing you say to yourself?”
“What’s for breakfast?” said Pooh. “What do you say, Piglet?”
“I say, I wonder what’s going to happen exciting today?” said Piglet.
Pooh nodded thoughtfully.
“It’s the same thing,” he said.

Jullie gelukkigen!

Het leek me leuk om mijn eerste weblog te openen met een tekst van Longchenpa, waar ik mijn boek ‘Een Zucht van verlichting’ mee eindig (pag.112). Alsof ik de draad weer oppak op het punt waarvan ik toen al zei dat het niet eindigt.

Bovendien vind ik het een mooie tekst voor de zomervakantie, waarin we toch graag tot rust willen komen en de dag open en ‘agendaloos’ tegemoet willen treden. Maar dan, liggend op dat strand, dwalend door stadjes of wandelend door de bergen, kom je ook zo genadeloos je eigen gehechtheden en beslommeringen tegen. Voor je het weet heb je je zorgen en gepieker over werk, relaties, familie etc. meegenomen op reis.

Dus verblijf hier, jullie gelukkigen,
Laat los en wees gelukkig in de natuurlijke staat.
Laat je gecompliceerde leven
en dagelijkse verwarring op zichzelf staan
En kijk, vanuit rust terwijl je niks doet,
naar de natuur van de geest.
Dit advies komt uit de grond van mijn hart.

Wees met volle aandacht in contemplatie
en begrip wordt geboren.
Koester het niet gehecht zijn
en je waanideeën lossen op.
En als je er helemaal geen agenda op na houdt,
verschijnt de realiteit.
Wat zich ook voordoet, wat dat ook moge zijn,
juist dat is de sleutel
en zonder dat tegen te houden of te voeden,
maar in een gelijkmatige beweging (stroom),
vrij rustend, ons zelf overgevend aan opperste bezinning,
in naakte ongerepte puurheid,
bereiken we vervolmaking.

Uit: ‘Old man basking in the sun’ Pag.xxvii/ pag.248

Wij zijn de ‘gelukkigen’ die Longchenpa hier aanspreekt, omdat we de natuurlijke staat al bezitten. Hoe verward of verdwaald we ook zijn, deze gelukzalige staat blijft binnen handbereik.

‘Laat je gecompliceerde leven en dagelijkse verwarring op zichzelf staan’.
Dat kan dus. Soms lijkt het alsof ons gecompliceerde en verwarde leven ons helemaal in beslag neemt, alsof we eraan overgeleverd zijn. Maar dat is niet zo: we hebben een keuze. De keuze om erin ondergedompeld te zijn of om de verwarring op zichzelf te laten. Je kunt je geest en je gedachtes sturen. We zijn in staat de verwarring op zichzelf te laten, als we niet grijpen naar de ervaring. Als we een moment van niks doen creëren tussen de ervaring en het handelen. Hoe doe je dat?

Door te kijken naar je persoonlijke verwarring of verwikkeling (je terugkerende problemen die je leven gecompliceerd maken). Persoonlijke verwikkelingen versmallen, je komt in een tunnel terecht. Als je ernaar kijkt, neem je net iets afstand, wat je uit die versmalling haalt. Je persoonlijke tunnel wordt breder. Je ziet dat er meer is om de verwikkeling heen.
Als je dan vervolgens bewust ontspant (gebruik je adem), schep je nog meer ruimte en word je vrij: je ervaart dat je weer kunt kiezen, in plaats van dat je eraan overgeleverd bent. Een goed voorbeeld daarvan is wat deze man vertelt over zijn vakantie in Engeland.

‘Ik liet me in het begin van onze vakantie in Engeland nogal uit het veld slaan door de omstandigheden die anders waren dan ik gewend was. Maar ook anders dan ik wilde dat het was: regen, slechte camping, m’n weg niet kunnen vinden. Ik werd daar soms erg vervelend, norsig en onrustig van. Dat ging een tijdje zo door. Maar gelukkig kwam er een moment dat ik eruit kon (en ook wel moest want we gingen toch echt niet terug naar huis). Ik ben gaan lopen, alleen.
En toen kon ik zien wat ik aan het doen was. Dat het er niet om ging wáár ik was en hóe het was, maar vooral hoe ík was. En ik moest erkennen dat, als ik zo onrustig en eisend naar de omstandigheden bleef, ik, maar ook mijn naasten echt niet gelukkig zouden worden. Dit gaf ruimte. Ik was weer terug bij mezelf en ik kon er daarna meer zijn en genieten.’

Hij is geen slachtoffer meer van de situatie, omdat hij zijn persoonlijke tunnel van onrust en norsigheid doorbreekt. Hij kijkt naar wat hij aan het doen is en schept daarmee ruimte. In die ruimte heeft hij de keuze: richt hij zich op de omstandigheden? Of keert hij terug naar zichzelf, van waaruit hij weer tot een vorm van genieten kan komen.

Longchenpa noemt het ‘vrij rustend’. In ontspannen vrijheid, handel je niet vanuit je persoonlijke tunnel, maar vanuit je natuurlijke staat.
Dan ben je aanwezig zonder reflectie. Zonder jezelf en de situatie waar je inzit, te veroordelen en dat wat je doet het etiket ‘goed of fout’ te geven.
Je valt samen met wat je doet. Je leven is dan geen krachtsinspanning, maar een realisatie die in de dingen zelf besloten ligt.
Dat is puur plezier, gelukzalig.
Fijne vakantie!