Gemaakt voor tegenslag

Wat als het corona virus voor altijd onder ons blijft, in steeds een ander jasje?
Wat als de klimaatcrisis niet omkeerbaar is, en overstromingen onderdeel worden van de seizoenen?
Wat als depressie verschijnselen blijven toenemen onder jongeren, niet als tijdelijk verschijnsel, maar als symptoom van de tijd waarin we leven?
Wat als nog meer mensen obesitas krijgen? Bovenop de 50% van de Nederlanders, die nu overgewicht hebben. 
Wat als de huizenprijzen blijven stijgen en starters niet meer aan woningen kunnen komen omdat de economie kunstmatig wordt gestimuleerd met lage rentes en aankoopprogramma’s door het ECB?
Wat als …

Ik hoor je denken ‘dit wordt geen gezellige Happy New Year blogtekst.’
En dat klopt, het lukt me simpelweg niet op dit moment. Klik gerust weg.
Of blijf er juist bij, want dat is waar ik het graag over wil hebben.
Erbij blijven.
Ik val met de deur in huis. We zitten in een crisis; corona, klimaat, geloofwaardigheid van de politiek, verruwing en agressie op straat en online…
En de frustratie over hoe met de crisis om wordt gegaan, neemt toe.
Zoals ik ernaar kijk, komt dat omdat er in oplossingen wordt gedacht.
‘Deze crisis moet worden bezworen, we moeten het virus er zo snel mogelijk ‘onder krijgen’.
En dan komen er allerlei maatregelen om dat te fixen. Het werkt, maar tijdelijk.
Achter snelle oplossingen duiken steeds weer nieuwe problemen op.
Kortetermijnvisie met kortetermijnmaatregelen.
Het bezweren van de crisis in plaats van het echt aankijken.
Door laten dringen wat er echt mis is, in plaats van pleisters plakken.
Dat vraagt moed. 

Antoine de Kom (dichter en forensisch psychiater) verwoordde het mooi in een interview dat ik las in dagblad Trouw, vlak voor de kerst. 

De coronacrisis heeft helaas nog niet tot voldoende bezinning geleid. ik zie vooral ad hoc maatregelen, waarmee we achter de ontwikkelingen aan blijven lopen. We zouden deze gedwongen ‘sabbatsrust’ moeten gebruiken om na te denken over een nieuwe weerbaarheidseconomie. Niet wachten tot alles weer ‘normaal’ is maar in actie komen en ons krijgshaftiger gaan opstellen. Het leven en de wereld zijn veranderlijk; je kunt er niet van uitgaan dat je alles voor elkaar hebt en dan rustig achteroverleunen. Er komt steeds een nieuwe tegenslag, daar ben je voor gemaakt, daar moet je op kunnen reageren. We moeten bereid zijn offers te brengen. (-) Ik kijk het gevaar liever in de ogen dan dat ik me ervoor afsluit.

Het gevaar in de ogen kijken. Erbij blijven. Krijgshaftig. Uiteindelijk geeft het meer voldoening, want we voelen allemaal wel dat de dreiging nog lang niet is afgelopen. Het bezweren van die dreiging en het tijdelijk oplossen, kost kracht en veel geld. Zo blijkt nu.

Wat mij aangrijpt is hoe het met onze jongeren gaat. Waarom zijn zoveel van onze jongeren depressief? Toch niet zo gek, als je kijkt naar het hopeloos verouderde onderwijssysteem in Nederland? Waar jongeren veel te vroeg (voor 10 uur staan hun hersens nog niet ‘aan’) en urenlang in klassen zitten, droge lesstof te verstouwen krijgen, die niet aansluit bij hun belevingswereld en waar de norm is: goede cijfers halen. Wie kijkt dat eens echt aan? Wie durft het hele systeem ter discussie te stellen?
En niet zo gek als je beseft dat dit de generatie is die opgroeit in het digitale tijdperk, met een mobiel als verlengstuk van hun hand, met verslavende games en online schijnwerelden. Het is toch niet verwonderlijk dat daardoor hun gevoelsleven verschraalt? Zijn pillen daarvoor de oplossing? Mogen ze voelen wat er werkelijk is? Bieden we ze genoeg begeleiding daarbij? Of gaan we daarop bezuinigen.

Geen snelle oplossing maar het aankijken en het zijn met wat er echt aan de hand is. Ten volle zien nodigt uit tot een echt antwoord; doordacht, voor de lange termijn, diepgaand en vanuit verschillende invalshoeken bekeken. Niet meer van hetzelfde.
Misschien een idee om naast het huidige OMT een OMT.2 op te richten die de politici adviseert? Met mensen uit de culturele sector, met jonge mensen, economen, verpleegsters, agenten, mensen met een andere visie op hetzelfde probleem.
Of aparte Corona dependances bouwen naast de ziekenhuizen en personeel werven dat daarvoor specifiek wordt opgeleid en dubbel betaald wordt door de overheid. 
Vaccineren en boosteren? Prima, maar zolang we niet verder kijken dan ons eigen belang, onze eigen landsgrens, voorbij Europa, heeft het beperkt nut: de varianten blijven komen vanuit verre landen als Afrika en India. Zolang wij niet onze kennis delen, zij geen patent krijgen van ons vaccin, blijven wij kwetsbaar. We zijn een geheel. Wij zijn niet rijk als zij arm zijn, wij blijven niet gezond, als zij ziek zijn. We horen bij elkaar.
Dichter bij huis: gooi het jaarritme om. We weten nu dat de winter de pandemie doet oplaaien, gooi alles dicht in de winter, maak er een lange winterslaapvakantie van en werk door in de zomertijd, zodat alles open kan blijven, ook de scholen en universiteiten. Ingrijpend? Ja, maar de pandemie is ook ingrijpend. En het heen en weer pendelen tussen halve en hele lockdowns is ook aardig ontregelend. Bovendien kunnen we hier vast snel aan wennen, de natuur doet ook aan winterslaap. Om maar een paar dingen te noemen.

In mijn boek ‘Een Zucht van verlichting’ schrijf ik hier over het omgaan met de weerbarstige werkelijkheid, wat ik wel toepasselijk vind voor deze tijd. 
Daar schrijf ik over mijn heftige allergie aanvallen die maar blijven terugkeren, jaar na jaar. En steeds hoop ik door medicijnen, kuren, ander voedsel, beddengoed etc, dat het beter zal gaan. En steeds gebeurt dat niet, het is allemaal tijdelijk, er verandert niet echt iets. Tot ik op een nacht tot inzicht kom, op een krukje in de badkamer.

“Ik lig al uren wakker en kan niet slapen omdat ik last heb van mijn allergie. Op een goed moment krijg ik het zo benauwd dat ik op een krukje in de badkamer ga zitten. Ik piep van benauwdheid en zet de hete kranen in de badkamer open. Dat verlicht enigszins, maar na een tijdje ook niet meer. Dan krijg ik een paniekaanval: wat moet ik doen? Niets helpt. Het wordt niet minder. Ik heb het gevoel dat ik in een uitzichtloze spiraal zit. Het is nu al jaren zo, houdt dit ooit nog op? Dan begin ik te huilen, diep te huilen. Ik vind het zo oneerlijk en ik ben zo moe. En dan komt er een dun besef, dat dit niet ophoudt. Dit is het. Er is geen uitzicht op andere tijden. ‘Laat die hoop los’, echoot het in mijn hoofd. Het is het enige wat ik nog kan doen, de hoop loslaten. Dus dat doe ik. Daardoor ontspan ik. En dan is er, als een ragfijn draadje uit een spinnenweb waar de zon op schijnt, het inzicht hoezeer de gerichtheid op het beter willen worden, me uitput. Ik word niet beter en dat besef maakt me gek genoeg rustig. Ik ontspan. De paniek en de verkramping verdwijnen. De benauwdheid is er nog steeds maar door de ontspanning komt er ruimte om de benauwdheid heen. Het neemt me niet meer compleet in beslag, waardoor ik het er beter kan laten zijn. Ik ga terug naar bed.”

‘Een keerpunt in deze verwikkeling is het moment waarop ik besef dat er geen uitzicht is op andere tijden. Dat lijkt een dieptepunt maar dat is het niet. Het is het lichtpuntje dat nieuw perspectief biedt in deze donker nacht. Het besef dringt door dat het gericht zijn op de toekomst doodloopt, sterker nog: ik lijd eraan steeds weer mijn hoop te koesteren op betere tijden. Meer nog dan aan de allergie zelf, lijd ik aan het gericht zijn op de toekomst. De hoop op betere tijden, kan een mens jarenlang koesteren en met zich mee dragen, niet beseffend dat juist het krampachtig hopen het lijden veroorzaakt. Ondertussen wordt niet ervaren wat er werkelijk aan de hand is. Dat is zonde want in het omarmen van die werkelijkheid zit een opening. Een opening om de impasse te doorbreken en tot een nieuwe houding te komen. Op het moment dat ik tot me door laat dringen dat de allergie mijn werkelijkheid is en niet ophoudt, kan ik ontspannen en raak ik helemaal aanwezig in de benauwdheid. En dan blijkt er meer te zijn dan alleen de benauwdheid. Er komt ruimte omheen. Ruimte waardoor ik ermee kan leven in plaats van dat ik ervan af wil.’

Er is geen uitzicht op andere tijden, dit is de tijd waarin we leven. Hier doen we het mee. Het hoort bij mij, bij jou, bij onze weerbarstige werkelijkheid.

Er komt steeds een nieuwe tegenslag, daar ben je voor gemaakt, daar moet je op kunnen reageren’, zegt de Kom. Dat vind ik troostrijk. En ik ben het met hem eens. Wij mensen zijn sterk, ongelofelijk inventief, en we passen ons razendsnel aan. Wij kunnen dat. 
Tijd voor een wezenlijk antwoord.

Ik proost op ons, de voelers, de zoekers, de aankijkers, de heldhaftigen,
en ik zie je graag in het nieuwe jaar.

Marthe van der Noordaa

Het meisje met de vragen zonder antwoord

“Bij alle terechte zorgen past tegelijkertijd de nuchtere vaststelling dat Nederland een goed land is en blijft om in te leven”, klonk tijdens de troonrede dit jaar.
Dezelfde avond konden we bij het journaal de schrijnende beelden zien van droogte in Oost-Afrika, als gevolg van de klimaatverandering. Mensen in nood, geen water, geen oogst, niets meer om te eten, zwaar ondervoede kinderen. Als je dat ziet, wordt de uitspraak nog eens onderstreept: Nederland is zeker een heel goed land om in te wonen. Zoveel om dankbaar voor te zijn. We hebben over, denk je dan. Genoeg te geven en uit te delen: onze rijkdom, onze kennis, onze zorg.

Maar wat gebeurt er in ons mooie land? We zijn heel druk met een vastlopende politieke formatie, protesterende mensen op straat, boze boeren, boze burgers, boze antivaxers, boze provaxers.. zoveel mensen, zoveel meningen. Dat lijkt nu voorop te staan en heel belangrijk. Op zich is er niks mis met een mening en eenieder mag vinden wat hij wil, maar het breed uitmeten als een overtuiging, als een recht dat wordt afgezet tegen het recht van een ander, en dat dan weer uitvergroot op social media, alsof het van levensbelang is. Wat dient dat?

Misschien zijn we
juist nu we
van alles
van alles vinden
pas echt iets verloren

Merel Morre omschrijft het hier mooi, vind ik. Waar leidt het toe, al dat vinden, al die meningen? Frustratie, versplintering, onvrede, een tweedeling ‘ik en de ander’.
Wat raakt er verloren?
Gezamenlijkheid. Benieuwdheid ook, wat mij betreft. Een open houding. En dat laatste hangt voor mij samen met de versmalling die optreedt in ons eigen wereldje, terwijl er zoveel meer is. Ik mis de relativering en het besef dat er zoveel meer aan de hand is dat schrijnender is dan dit. Onze aarde verkeert in acute nood. Dat vraagt om vaardig handelen, liever gisteren dan morgen. Mensen in arme landen verkeren in nood, mensen zijn ontheemd, er is honger aan de andere kant van de wereld. Als we dat echt tot ons door laten dringen, dan overstijgt dat toch onze eigen kleine wereld, onze overtuigingen, ons eigen gelijk? Met dat soort vragen loop ik rond.
En meestal vind ik dan richting bij schrijvers of dichters.

We lazen samen gedichten
en wogen elk woord,
vroegen ons af wat ze betekenden
zoveel eeuwen later,

toen het meisje in de klas
dat altijd vragen stelde waar
geen antwoord op was vroeg

of je ook dichter kan zijn
zonder gedichten te schrijven.

We hadden geen antwoord op die vraag,
er viel een woordeloze stilte,
een ongemak te denken
dat we misschien waren omringd
door zwijgende dichters.

Onbeantwoord is die vraag
blijven hangen in mijn leven,
in een wereld vol woordenbrij,
vol dichters die hun woorden
lenen en leuren.

Nooit ontmoette ik
een grotere dichter dan
het meisje met de vragen zonder antwoord.

Jo Govaerts, Uit haar bundel: ‘Moord en brand’

Haar woorden vind ik troostrijk.
Het besef dat er op veel vragen geen antwoorden zijn,
voor veel ongemak geen oplossingen.
Wat blijft is te rusten in het ongemak
‘in een wereld vol woordenbrij’
Niet het ongemak afschuiven of overschreeuwen,
maar leven met de vragen.
Dat is de kunst.

Leven met de vragen waar niet meteen een antwoord op komt,
waar misschien wel nooit een antwoord op komt.
Er is zoveel dat we niet weten op dit moment.
Zoveel is onzeker,
daarin zijn we gelijk.
We weten het niet,
daarin zijn we meer dan ooit samen.

Wat rest? Ons richten op wat er wel is
De dankbaarheid die dat kan brengen.
En de aanzet om van daaruit te doen wat we kunnen.

In een wereld vol woordenbrij, bied ik graag een meditatietraject aan:
‘Pad van ontwaken’ Het pad van niet-doen.
Op een rustige plek in de duinen van Schoorl.
Wie weet ontmoeten we elkaar daar.

Marthe van der Noordaa

Eiland van aanwezigheid

Vorige week liep ik op bergschoenen en een muts op door de besneeuwde duinen naar het Vogelmeer, waar werd geschaatst. Nu zit ik hier, aan de rand van de sloot en de vijver die grenst aan onze tuin, zonder jas aan, in de schuchtere zon. De eerste zon op mijn wangen. Het overvalt me, deze plotselinge warmte eind februari.

Ik kijk naar de vijf ganzenjongen die geluidloos zijn neergestreken in de ruime vijver. Ze zijn terug. Het lijkt nog maar zo kort geleden dat ik ze als kuikens heb zien rondscharrelen, zien groeien en overleven, altijd poezen of een vos op de loer. Een wonder dat ze het alle vijf gered hebben. Niet meer jong nu, volwassen volle ganzen.

Hoe hebben zij de weg teruggevonden? Een ander wonder. Ze leggen vanuit het koude noorden misschien wel meer dan vierduizend kilometer af. Het schijnt dat ze hun vluchtrichting bepalen aan de hand van het zonlicht en in de nacht laten ze zich leiden door de positie van de sterren en de maan. Ik kan me nog voorstellen dat ze op die manier de weg vinden naar een land, Nederland in dit geval (vind ik al heel knap hoor), maar dan: hoe vinden ze de weg naar dit specifieke vijvertje achter een huis in dit doodlopende straatje in Bergen? Dat is toch ongelofelijk? Het heeft met erfelijke overdacht te maken en ze prenten iets van de kennis van de omgeving in, tijdens hun verblijf in hun broedgebied.
Het wonder is er niet minder om.

In de verte klinken meeuwen. Een nieuw geluid in mijn leven. Het gekrijs van meeuwen.
Een geluid dat direct iets bij me oproept zoals krekels dat van vochtige warmte, zo roepen meeuwen zout water op, havens, eilanden, uitgestrekt water, broodje haring…
Wonen aan de kust.

Mijn oude vader at net soep bij ons. Zijn bezoek op zondag. Een lieve opa die als vanzelf invoegt. Een krant leest in de serre, of kruiswoordpuzzelt. We praten steeds minder, begrijpen steeds meer, de stiltes zijn vertrouwd. Een natuurlijke nabijheid, ik ben een vaders kind, al zo lang een onveranderlijk onderdeel van mijn leven en tegelijkertijd is het afscheid ingezet. Ik voel het in mijn hart. 90 jaar nu.

Een frisse lach verstoort mijn mijmering. De buurmeisjes komen buiten. Ze duikelen en springen op de trampoline, uitgelaten. Eindelijk weer buiten spelen zonder jas. De jongste lacht onbedaarlijk, er is iets heel erg grappig, daar aan de andere kant van de schutting. En het gaat maar door, zonder reserve. Aanstekelijk. Ik lach stilletjes mee.

De eenden in de vijver krijgen door dat er nieuwe gasten zijn. Grote nieuwe gasten en ze zijn met veel. Gesnater. Ze zwemmen om elkaar heen, tasten af. Wiens territorium wordt het? De meerkoetjes zouden het wel tegen ze op kunnen nemen, ik heb ze vorig jaar met z’n tweeën de ganzen zien wegjagen bij hun nest, dat ging er fel aan toe. Nu zwemt het nog in alle rust om elkaar heen, op deze zondag.

Ik voel de zon op mijn wangen, heel intens nu. Niet omdat de zon fel is, maar omdat mijn poriën zich weer voor het eerst lijken te openen. Alles lijkt intenser, de voorjaarswarmte op mijn huid, de geluiden die ik hoor, wat ik zie, de details. Zo zit ik aan de waterkant, een beetje te zitten. Op iedere uitademing voel ik de spanning en moeheid van mijn lichaam langzaam wegtrekken. Er komt een heldere ontspanning, op mijn eiland van aanwezigheid. De pandemie drijft af, ik raak los van de dreiging, van maatregelen en van moeten. Van consequenties van maatregelen. Van uitstel en beperking. Er komt ruimte. 

In deze zintuigelijke aanwezigheid klapt er iets open van de onmetelijke ruimtelijkheid. De tijd valt even weg. Het herinnert me aan wat ik onlangs las in ‘Het ongelofelijk geluk van wat is’ van Jon Bernie:

Hier zijn is niet het resultaat van je inspanning. Het is eerder wat er overblijft, wanneer inspanning wegvalt. Kijk nu! Stop en luister naar dit moment. Voel dit moment. Merk elke onrust, rusteloosheid, afkeer, of worsteling in je geest op. 
Doe nu een stap terug en let op de kwaliteit van aandacht die je net op je ervaring hebt gericht. Wanneer je op die manier naar jezelf kijkt, komt er gevoel van aanwezigheid, gerichtheid en levendigheid op. Dat betekent hier zijn. 

Het is voor ons mensen heel makkelijk om het gevoel voor de zin van het leven te verliezen, om ons vervreemd, onbetrokken, of niet vertegenwoordigd te voelen, vooral met betrekking tot alles wat verkeerd aanvoelt in de wereld. Maar wanneer je dit begrip, dit gevoel van gerichte aanwezigheid leert kennen, zul je een vervulling ontdekken die ontspannen en moeiteloos is, en die zal geleidelijk je toevlucht, je rustplaats worden – de echte thuisbasis van zijn. 

Laat dus je ideeën wegvallen, laat je controle los, en sta jezelf eenvoudigweg toe dit gewaarzijn te zijn, waarin alles wat je ziet tevoorschijn komt. Misschien word je omgeving opeens levendiger: kleuren, gewaarwordingen, we ontwaken tot de schittering van dit moment. Loods jezelf steeds terug naar hier zijn.’ 

Loods jezelf steeds terug naar hier zijn. Dat neem ik met me mee, de komende tijd, waarin weer van alles staat te gebeuren.

Voor nu, een zachte voorjaarsgroet,

Marthe van der Noordaa

Fluistering

close-up-van-de-slak-shell-op-een-plank_1161-99

Mijn opa had een vlinderverzameling, een muntenverzameling en een in mijn ogen zeldzaam grote schelp, en ik was dan ook blij toen hij op een goede dag dichter bij ons in de buurt kwam wonen. Nu kon ik na school op mijn fiets naar hem toe, om naar de munten te kijken (de opgeprikte vlinders liever niet) en de zee in de schelp te horen. Kennelijk deed ik dat liever dan met een vriendin spelen of touwtje springen en elastieken op straat, wat ik ook echt leuk vond in die tijd. Maar dit ging voor.

Als ik binnenkwam zette mijn opa thee, ik ging dan alvast bij de kist staan en bekeek de munten die in kaarsrechte rijen waren uitgestald. Munt voor munt, ging ik ze af. De verschillende groottes, wat er opstond, en welke bij welke hoorden.
Dan dronken we zwarte thee, meestal met een blokje oude kaas erbij (ik geloof niet dat mijn opa ooit koekjes in huis had). En dan kwam het moment dat mijn opa zei: ‘pak ‘m maar.’ Ik liep naar het vitrinekastje en haalde heel voorzichtig de grote blauwwitte porseleinen schelp tevoorschijn. Mijn opa hield ‘m eerst tegen zijn eigen oor, dan knikte hij, en vervolgens hield ik ‘m tegen mijn oor. Wat vond ik dat mooi; eerst de spanning of er wel iets te horen zou zijn en dan heel in de verte het zachte geruis waar ik, hoe langer ik luisterde, de zee in herkende. En dan zei ik er iets over: dat de zee ver weg was dit keer, of juist dichtbij omdat hij wild was, soms was het de blauwe zee met de zon, soms de grijze zee in de winter… Ik kon er heel lang naar luisteren, tot mijn oor gloeide. Daarna legde ik de schelp voorzichtig terug.

We dronken nog een kop thee, en ik herinner me goed de stilte die er toen was, daar in de woonkamer van mijn opa. Zo anders dan voordat ik in de schelp had geluisterd.
En dan ging ik weer, opgetogen en gerustgesteld, terug naar de drukte in mijn straat.

Dit alles kwam in heldere penseelstreken voor mijn geestesoog door een tekst die ik tegenkwam van Julian Barnes uit ‘Het tumult van de tijd’:
De kunst is de fluistering van de geschiedenis, die boven het tumult van de tijd te horen is. (-) Wat kon er tegenover het tumult van de tijd worden gezet? Alleen de muziek die in onszelf zit –de muziek van ons wezen-, die door sommigen wordt omgezet in echte muziek. Die tientallen jaren later, als ze sterk, echt en zuiver genoeg is om het tumult van de tijd te overstemmen, wordt omgezet in de fluistering van de geschiedenis. Dat was waar hij (componist Dmitri Sjostakovitsj) aan vasthield.

Het vaste ritueel in mijn kleine leventje van het bezoek aan mijn opa was belangrijk voor me. Achteraf kan ik zeggen dat het mijn manier was om voorbij het tumult te gaan, om gehoor te geven aan een onbestemd verlangen naar iets diepers, een diepere fluistering. Opmerkelijk was dat we amper spraken bij deze terugkerende bezoekjes, net zomin als ik er met anderen over sprak. Dat verraadt voor mij ook de waarde ervan, het breekbare van zo’n fluistering, het diepere verlangen van mijn wezen.

Alleen de muziek die in onszelf zit –de muziek van ons wezen-, kan tegenover het tumult van de tijd worden gezet, zegt Barnes. Mooi vind ik dat, en zo actueel. Wat moeten we anders in deze rare tijd? De muziek van ons wezen zit in ons allemaal; het is doen waar je hart naar uitgaat, doen wat van waarde is voor je, echt en oprecht. Dwars door al het tumult heen, voorbij alle angst, ruis, geschreeuw, gelonk van de media, populistisch geroep van politici, gemanipuleer van commerciële zenders, dominant gedrag van de menigte…daaraan voorbij, luisteren naar de fluistering van iets diepers.

Dat vraagt onthechting, niet meteen reageren, niet met iedere rijdende trein mee, maar even blijven dralen op het perron. Afstemmen op een andere frequentie, om je eigen muziek te horen. Ook al is het een vaag geruis in de verte, als je erbij blijft, met aandacht, kan het een zee worden. De muziek van je wezen.

Ik wens je hele fijne feestdagen, met hopelijk weinig tumult en veel mooie muziek.

Dit vind ik zelf erg mooi: Lux Aeterna 

‘Min de stilte’

266px-squirrel_posing

Onlangs kocht ik een Fokke en Sukke scheurkalender. Veel te vroeg, maar ik zag hem toevallig liggen en vorig jaar was ik te laat, dus toch maar laten inpakken. Hun grappen horen inmiddels bij het opstarten van mijn dag. Toen ik ermee naar buiten liep, dacht ik: het is nog maar zo kort geleden dat ik het eerste blaadje afscheurde van 2016 en nu is ie alweer bijna op! Ik voelde ineens het verglijden van de tijd. Het vervulde me met iets weemoedigs. Extra versterkt, moet ik zeggen, doordat onze twee oudste kinderen nu echt uit huis zijn en onze jongste laatst bij het ontbijt ineens zei: ‘Mama, als ik over 7 jaar mijn diploma haal op de middelbare school, zal daar dan wel een opa of oma bij kunnen zijn? Dat weet ik niet lieverd.’ Maar de kans is groot van niet, dacht ik erachteraan.

Ik liep nog een tijd rond met die weemoedigheid en toen kwam er op facebook een boeiend interview voorbij met Dirk de Wachter, (psychiater en schrijver van o.a. Borderline Times), dat eraan raakte. Hij zegt: ‘We zijn bang voor verveling maar vooral van de stilte die dat met zich meebrengt. Die confronteert ons met de tijd, op een andere manier dan drukte doet. Waar de drukte ons de illusie oplevert dat we de tijd voorbij kunnen lopen, als we maar snel genoeg zijn, haakt de stilte ons vast aan het eindige moment.’

In de drukte lopen we aan de tijd voorbij, het is de stilte die ons de eindigheid laat ervaren. Mooi.
Meer dan ooit zat ik de afgelopen tijd ’s ochtends te mijmeren in een stoel voor het raam. Te kijken naar de almaar kaler wordende notenboom, naar de eekhoorn die noten aan ’t verstoppen is in onze tuin voor de winter. Naar het schilderij aan de muur boven de bank dat ik maar mooi blijf vinden… Ik ging niet meteen naar mijn kamer, naar het werk dat daar wachtte. Soms zat ik wel een uur. Ik besef nu dat het komt omdat er een groeiende onvrede in me was over de drukte in mijn leven, de aaneenrijging van activiteiten en het dwingende apèl van inkomend ‘verkeer’. Wat een trekkracht hebben de pingetjes van mobiel en mailbox. Er spreekt een bepaalde urgentie uit ‘lees mij’, ‘reageer op mij’. Door de snelheid waarmee een bericht kan worden verstuurd, wordt er ook een snelle reactie verwacht. Een mail, sms of app twee dagen laten liggen is ondenkbaar. Vaak beseffen we niet dat onze hersenen zeker 20 minuten nodig hebben om, nadat we zijn afgeleid, weer op hetzelfde concentratieniveau te komen als daarvoor.

De onvrede betreft vooral mezelf: waarom laat ik me zo bepalen? Ik hou niet van mezelf als ik zo slaafs wordt. Als ik me laat meevoeren, nog voor ik even heb stilgestaan. Ik word het meest meewarig van het verglijden van de tijd als ik me laat leven. Als ik een ander leven leidt dan het mijne, ook al is het maar een kort moment. Dan glipt het uit mijn handen. 
Mijn eigen ritme van leven ligt laag. Bovenaan mijn horoscoop staat met hoofdletters ‘laatbloeier’. Ik hou van dingen langzaam doen, traag en met aandacht. Van dingen laten oprijzen in plaats van bewerkstelligen. Van mijmeren.
Maar het vraagt volle inzet van me om daar te komen, en dat vervolgens af te schermen en te koesteren. De maalstroom is heel sterk, de trekkracht van bezig zijn en daar bestaansrecht aan ontlenen is groot. Dus logisch dat het ook wat vraagt om dat uit te zetten. Continu ‘aanstaan’ is de norm. Maar juist dan glijdt de tijd weg, glijden de dagen van het jaar als gescheurde blaadjes door onze vingers.

Ik kies bewust voor vertragen en voor de stilte. ‘De stilte haakt ons vast aan het eindige moment’, zegt de Wachter. En tegelijk aan het oneindige, wat mij betreft. Ik kan me echt gedragen voelen door de stilte. Opgenomen in iets groters en thuisgebracht bij mezelf.


Min de stilte in uw wezen

min de stilte die bezielt

Zij die alle stilte vrezen

hebben nooit een hart gelezen

hebben nooit geknield.

Guido Gazelle

Dromers, dwarsliggers en twijfelaars

nieuw_begin

Onlangs las ik een interview met Wilfried de Jong in dagblad Trouw met de aanlokkelijke titel ‘Mijn grootste kwaliteit is twijfelen.’
Een paar dagen later viel er een brief op de mat van de VPRO die 90 jaar bestaat: ‘Onze programma’s willen urgentie uitstralen, discussie uitlokken met tegenstanders, openstaan voor het onbekende. Ze wil een creatieve broedplaats zijn, we geven de vloer aan nieuwsgierigen, dromers, voortrekkers, dwarsliggers, einzelgänger, durvers en doeners. We moeten leverancier zijn van programma’s die helpen de wereld te veranderen.’
Een omroep naar mijn hart! En niet toevallig waren twee van mijn favoriete programma’s van Wilfried eraan verbonden: ‘24 uur met’ en Zomergasten.

In het interview zegt Wilfried: ‘Eigenlijk staan mijn poriën altijd wel open, geur, smaak, toon, tekst; ik moet het allemaal in me opnemen. (-) Een mening hebben is niet mijn grootste kwaliteit, mijn grootste kwaliteit is twijfelen. Ik weet het allemaal niet zo goed. Een mening is een soort artikel geworden dat je kunt aanschaffen, wat je ziet in al die talkshows. Maar kijk eens uit het raam. Ik tel zo’n 14 ruiten aan de overkant, waar allemaal verschillende mensen wonen, met allemaal een eigen verhaal. Weet jij wat er gebeurt? Een groot deel van mijn werk is gebaseerd op twijfel.’

Mooi vind ik dat en herkenbaar. Het niet weten zet aan tot dingen. Tot zoeken en proberen, tot struikelen en weer wat anders proberen, er zit leven in. Plus dat het ruimte geeft, het zet je zintuigen open: kijken, ruiken en proeven aan wat er nog meer is. Het zeker weten bakent af, het twijfelen opent, maakt je ontvankelijk voor nieuw perspectief.

In mijn boek ‘Een Zucht van verlichting’ schrijf ik: Vaak worden we voortgedreven door onze ambities en onze wil. Onze vastomlijnde plannen geven duidelijkheid en zekerheid en zo stippelen we onze toekomst uit. Die zekerheid is tijdelijk prettig, want al snel verliezen we de vrijheid om eerder gemaakt plannen om te gooien en onderweg verrast te worden. Hoe vaak is het niet zo dat we toch maar doorgaan met plannen die zijn ‘leeggelopen?’ Met plannen die niet meer gevuld zijn met werkelijk verlangen, met noodzaak?’ (pag.19)

Het loslaten van je vastomlijnde plannen en zekerheden vraagt een bepaalde moed. De moed om jezelf en je overtuigingen van tijd tot tijd ter discussie te stellen. Zo fijn vind ik dat als mensen dat openlijk doen. Het heeft ook wel met humor te maken, dat je relativering en zelfspot kunt hebben. Vaak wordt twijfelen geassocieerd met niet kunnen kiezen en een gebrek aan zelfvertrouwen. Wat mij betreft getuigt het juist van vertrouwen om te durven twijfelen en open te staan voor invloeden en inspiratie, voor verhalen van anderen, voor wat zich aandient.

De combinatie van twijfelen en benieuwd zijn, vind ik een sterke brandstof. Naast dat het voortstuwt en aanzet tot ontwikkeling, geeft het vrijheid. De vrijheid om de bakens te verzetten en onderweg verrast worden; om open te staan voor het onbekende. En dan kan je zomaar belanden op een, zoals de VPRO dat noemt, broedplaats met nieuwsgierigen, dromers, durvers, dwarsliggers en twijfelaars.
Ik zie jullie graag ergens daar onderweg!


Twijfel is het begin van wijsheid

Descartes

Geen wonder dat we zoveel kaarsjes branden

De dagen zijn donker. Als je ’s ochtends opstaat is er nog geen streepje licht en om half vijf begint het al te schemeren. De dagen zijn korter, maar het werk gaat volop door. Ziektekiemen waren rond, bewegen gaat niet echt van harte. Alleen al het omkleden om te gaan sporten roept bij mij weerstand op, net als die rauwe salade die in de zomer nog zo lekker smaakte. Liever met een wijntje, chips en romige kaasjes op de bank. Het kost allemaal meer moeite in deze tijd van het jaar; het licht is verder te zoeken. Geen wonder dat we zoveel lichtjes en kaarsjes branden.

Wat kan je doen om toch glimpen van licht te ervaren?
Ikzelf richt me erop om toch naar buiten te gaan en te bewegen, een aangepast winterprogramma, dat wel. Om wel dat wijntje te nemen, maar niet die chips. Om een paar fijne boeken op tafel te leggen, en die regelmatig open te slaan omdat ze me herinneren aan het licht. Om goede films te kijken, maar zeker ook mooie muziek te luisteren. Vooral ’s ochtends bij het opstaan helpt mooie muziek me de dag in.
Om geen grote beslissingen te nemen in deze tijd, als er iets nieuws op me afkomt, geen ja en geen nee te zeggen, maar ‘ik kom erop terug in het nieuwe jaar.’ Om bewuster lief te hebben: om bij irritatie en onbegrip even een paar keer diep te ademen in plaats van me af te wenden of kribbig te worden, omdat ik weet dat iedereen in een donkere tijd zit.

Om te genieten van het inkeren, het inhuizig zijn en het teruggeworpen zijn op mezelf. Om het donkere in mezelf te ervaren en mijn (fysieke) beperkingen niet weg te wensen, maar er met mijn aandacht bij te blijven. En dan vindt er een omkering plaats: op het moment dat ik de zwaarte en beperking in mezelf toelaat, heb ik minder last van de donkerte buiten me. Er komt ruimte in me, waardoor ik de donkerte buiten me beter kan hebben. Dat ervaar ik als lichtende momenten. Het kaarsje dat ik in mezelf kan doen branden.

Ik wens je een hele fijne wintertijd en alle goeds voor het nieuwe jaar

Voor de liefhebbers een paar ‘donkere dagenboeken-muziek-wijntips’
Het boek van de schoonheid en de troost– Wim Kayzer
Alsof het voorbij is – Julian Barnes
Een Zucht van verlichting – M. van der Noordaa
 (beetje raar is mijn eigen boek, maar helpt echt in donkere tijden)
Niets weerstaat de nacht – Delphine de Vigan

Goede rode wijn: Révélation, Cabernet-Merlot
Lekkere witte wijn: Le Jade, Pays D’oc, Chardonnay

Cello concerten van Luigi Boccherini
OBOE greatest works, verzamel hobomuziek van Bach, Mozart, Haydn
Down the way – Angus & Julia Stone
All the little lights – Passenger

 

Een eerlijk soort schoonheid

‘Lezen is vertrouwd raken met tijdperken, landen, denkwerelden en emoties die je anders niet, of niet zó zou hebben gekend, en die het eigen denken scherpen. Het allermooiste is het als je mond openvalt van verbazing en bewondering, omdat je niet wist dat iets zo raak kon worden geformuleerd.’
-Ger Leppers, recensent Trouw-

Dit citaat las ik aan het eind van mijn vakantie en ik dacht ‘ja, zo ervaar ik dat precies.’ Lezen als een manier van vertrouwd raken met denkwerelden en emoties die je anders niet zo zou hebben gekend. Verrast worden, op een ander been gezet, geraakt, het denken gescherpt… dat kan een goed boek doen en daarom hou ik zo van lezen.

‘Ik lees zelf zo’n 70 tot 80 boeken per jaar. Ik lees niet om het vak te bestuderen; ik lees omdat ik graag mag lezen, ’s avonds, achterover geleund in mijn blauwe stoel. Ieder boek dat je ter hand neemt, bevat zijn eigen les of lessen.’
-Stephen King-

Goeie schrijvers lezen veel boeken, viel me op in het boek ‘Het moet pijnlijk blijven’, waarin allerlei leuke interviews staan met verschillende schrijvers.
En opmerkelijk: ze kijken amper televisie. Ook dat snap ik wel. Ik vind het een van de bevrijdingen van met vakantie zijn (tenminste als je een afgelegen plek op zoekt of een ouderwets klein huisje): geen ‘bereik’ hebben, geen tv en geen internet. Op slag verandert de sfeer in huis en de communicatie met elkaar (lees: met onze pubers). De rust die het geeft waardoor er andere gesprekken op gang komen. De tijd strekt zich uit, in plaats van dat je door de stroom van impulsen steeds het gevoel hebt dat je tijd tekort komt.

‘Het verhaal, ofwel het verzinsel dat op betoverende wijze werkelijkheid wordt zodra het goed op papier komt.’
-Renate Dorrestein-

Boeken kunnen je op andere gedachtes brengen, maar het is ook de schoonheid en de verwondering van het verhaal waar je in mee getrokken wordt. Ik kan me daardoor diep verbonden voelen met een schrijver, alsof ik hem of haar heel goed ken. Daarom kan ik ook geen boeken weggooien, dat zou verraad zijn.

‘De mooiste boeken, de ontroerendste muziek, het heeft met een eerlijk soort schoonheid te maken. Ik wil de realiteit verhevigen. Anders kan ik net zo goed in de tram gaan zitten en opschrijven wat ik zie.’
-Mensje van Keulen-

Mooi gezegd, een eerlijk soort schoonheid. Dat heb ik deze zomer ervaren bij het lezen van ‘Pier en Oceaan’, van Oek de Jong. Ik had niks meer van hem gelezen sinds ‘Opwaaiende zomerjurken’ en ‘Cirkels in het gras’. En nu dan dit tweeluik, waardoor ik er op slag een vriend bij heb.
De boeken gaan over Abel Roorda en zijn stugge moeder Dina, die worstelt met haar man en de tijdgeest (jaren ’50-’60) maar vooral volgen we Abel, een Friese jongen die naar Zeeland verhuist en daar zijn puberteit, eerste liefdes en worstelingen doormaakt. Door de stijl van de Jong word je meegetrokken in de eigenaardige geest van deze jongen, maar ook in het specifieke Zeeuwse landschap. De strekdam, de zee, de zandplaat..tot in detail ervaar je de natuur en de personages in dit prachtige trage tweeluik. Ik bleef maar lezen, twee delen lang. Terwijl er weinig spannends gebeurt, blijft het boeien. Rauw, eerlijk en zo mooi geschreven.

Ook werd ik erg geraakt door ‘Hoogteverschillen’ van Julian Barnes.
In dit korte boek vertelt de schrijver openhartig over het verlies van zijn geliefde vrouw, na dertig jaar huwelijk. Heel precies schrijft hij over de pijn en de rouw en over herinneringen en hoe we verhalen maken van onze levens. En dat ook nog eens mooi opgeschreven, verweven met een relaas over luchtballonnen.
‘Je voegt twee mensen samen die nog niet eerder zijn samengevoegd. Dan wordt op enig moment, om de een of andere reden, een van de twee weggenomen. En wat wordt weggenomen is groter dan de som van wat eerst was.’

En nog wel meer moois gelezen, maar deze wilde ik eruit lichten. Wat heb jij gelezen deze zomer? Zaten er boeken bij die je mooi, verheffend, verrassend of van een eerlijk soort schoonheid vond? Dan hoor ik dat graag en vermeld ik ze in de digitale bibliotheek op deze weblog….voor de liefhebbers.

Fijne start met wat je ook gaat doen na de vakantie.

Het hekje en de leegte

Vorige week gaf ik een lezing in Deventer met als titel: Meditatie als levenshouding.
Het was een hele prettige avond. De mensen waren aandachtig aanwezig en er werden na de pauze inspirerende en persoonlijke vragen gesteld.
De avond ging met name over de kracht van de leegte. Hoe de leegte een oplaadplek kan zijn, maar ook een ruimte waarin je thuiskomt. In de leegte ervaar je weer waar je bent en waar je naar verlangt. Onze grootste valkuil is dat we steeds in de vormenwereld blijven, dat de ene actie de volgende actie oproept en we van vorm naar vorm gaan. In plaats van dat we tussentijds, als de actie of vorm volbracht is, terugkeren naar de leegte.
Door continu in de actie te blijven, ontstaat een ongenoegen, een onvervuld gevoel omdat we geleefd worden. We hebben niet meer het idee dat we zelf de regie in handen hebben: we verliezen onze vrijheid.

Ik vertelde over het hekje uit mijn jeugd, waar ik mijn boek Een Zucht van verlichting, mee open. Het houten hekje naast de groenteboer waar ik als kind vaak op zat, een beetje te kijken en te wiebelen. Er was van alles te zien in de straat, soms kwam een vriendinnetje en dan gingen we elastieken of een vriendje om verstoppertje te spelen. Maar heel vaak gebeurde er amper iets en zat ik op het hekje, te niksen.
In mijn latere drukke leven heb ik nog vaak naar mijn hekje verlangd en inmiddels heb ik een plek in mijn kamer gemaakt, met een non-functionele stoel: mijn hekje. Een stoel weg van mijn buro, weg van mijn computer, mijn telefoon. En dicht bij fijne boekjes en een raam met een stil uitzicht. Deze plek brengt me bij de leegte.

Ik heb de mensen tijdens mijn lezing gevraagd wat hun hekje zou kunnen zijn in hun leven. Hier zijn enkele voorbeelden:

“Mijn hekje is een heerlijke stoel in mijn zonnige serre op het zuid-westen.”

“Het dagelijkse rondje in licht of in het donker, door het bos. Doordat het steeds hetzelfde rondje is en ik niet afgeleid wordt door nieuwigheden omdat elke boom me inmiddels vertrouwd is, werkt dit als een hekje voor mij.”

“Mijn hekje is op mijn balkon op een stuk boom zitten en kijken naar de planten en de lucht.”

“Ik heb een plekje gemaakt op mijn slaapkamer: een schapevachtje met een kussentje en wat mooie dingen, een kaarsje en inspirerende boeken. Daar begin ik de dag en eindig ik hem. Maar ik merk dat het niet genoeg is, tussendoor wil ik ook graag de ruimte en die rust blijven voelen. Waar ik ook ben of wat ik ook doe, tijdens het werk, in de stad, met de was ophangen of helpen met huiswerk, maakt niet uit, dan haal ik even diep adem tot ik me van binnen bij de berg voel staan, en de bomen in me voel. En dan weet ik het weer: de ruimte, de stilte, het is er altijd.”

“Mijn hekje is een stoel voor mijn raam met zicht op de vogel voederplaats in mijn tuin. Het af en aan vliegen van de vogels, daar kan ik uren naar kijken. Het meest fijne daarvan is dat de vogels niet van mij zijn, dat ze gewoon mijn gasten zijn en weer gaan. Dat iets niet  hebben, zo gelukkig maakt.”

…Dan zat ik daar. Te niksen. Tot het ging schemeren en ik werd geroepen: Eetuh!



Jullie gelukkigen!

Het leek me leuk om mijn eerste weblog te openen met een tekst van Longchenpa, waar ik mijn boek ‘Een Zucht van verlichting’ mee eindig (pag.112). Alsof ik de draad weer oppak op het punt waarvan ik toen al zei dat het niet eindigt.

Bovendien vind ik het een mooie tekst voor de zomervakantie, waarin we toch graag tot rust willen komen en de dag open en ‘agendaloos’ tegemoet willen treden. Maar dan, liggend op dat strand, dwalend door stadjes of wandelend door de bergen, kom je ook zo genadeloos je eigen gehechtheden en beslommeringen tegen. Voor je het weet heb je je zorgen en gepieker over werk, relaties, familie etc. meegenomen op reis.

Dus verblijf hier, jullie gelukkigen,
Laat los en wees gelukkig in de natuurlijke staat.
Laat je gecompliceerde leven
en dagelijkse verwarring op zichzelf staan
En kijk, vanuit rust terwijl je niks doet,
naar de natuur van de geest.
Dit advies komt uit de grond van mijn hart.

Wees met volle aandacht in contemplatie
en begrip wordt geboren.
Koester het niet gehecht zijn
en je waanideeën lossen op.
En als je er helemaal geen agenda op na houdt,
verschijnt de realiteit.
Wat zich ook voordoet, wat dat ook moge zijn,
juist dat is de sleutel
en zonder dat tegen te houden of te voeden,
maar in een gelijkmatige beweging (stroom),
vrij rustend, ons zelf overgevend aan opperste bezinning,
in naakte ongerepte puurheid,
bereiken we vervolmaking.

Uit: ‘Old man basking in the sun’ Pag.xxvii/ pag.248

Wij zijn de ‘gelukkigen’ die Longchenpa hier aanspreekt, omdat we de natuurlijke staat al bezitten. Hoe verward of verdwaald we ook zijn, deze gelukzalige staat blijft binnen handbereik.

‘Laat je gecompliceerde leven en dagelijkse verwarring op zichzelf staan’.
Dat kan dus. Soms lijkt het alsof ons gecompliceerde en verwarde leven ons helemaal in beslag neemt, alsof we eraan overgeleverd zijn. Maar dat is niet zo: we hebben een keuze. De keuze om erin ondergedompeld te zijn of om de verwarring op zichzelf te laten. Je kunt je geest en je gedachtes sturen. We zijn in staat de verwarring op zichzelf te laten, als we niet grijpen naar de ervaring. Als we een moment van niks doen creëren tussen de ervaring en het handelen. Hoe doe je dat?

Door te kijken naar je persoonlijke verwarring of verwikkeling (je terugkerende problemen die je leven gecompliceerd maken). Persoonlijke verwikkelingen versmallen, je komt in een tunnel terecht. Als je ernaar kijkt, neem je net iets afstand, wat je uit die versmalling haalt. Je persoonlijke tunnel wordt breder. Je ziet dat er meer is om de verwikkeling heen.
Als je dan vervolgens bewust ontspant (gebruik je adem), schep je nog meer ruimte en word je vrij: je ervaart dat je weer kunt kiezen, in plaats van dat je eraan overgeleverd bent. Een goed voorbeeld daarvan is wat deze man vertelt over zijn vakantie in Engeland.

‘Ik liet me in het begin van onze vakantie in Engeland nogal uit het veld slaan door de omstandigheden die anders waren dan ik gewend was. Maar ook anders dan ik wilde dat het was: regen, slechte camping, m’n weg niet kunnen vinden. Ik werd daar soms erg vervelend, norsig en onrustig van. Dat ging een tijdje zo door. Maar gelukkig kwam er een moment dat ik eruit kon (en ook wel moest want we gingen toch echt niet terug naar huis). Ik ben gaan lopen, alleen.
En toen kon ik zien wat ik aan het doen was. Dat het er niet om ging wáár ik was en hóe het was, maar vooral hoe ík was. En ik moest erkennen dat, als ik zo onrustig en eisend naar de omstandigheden bleef, ik, maar ook mijn naasten echt niet gelukkig zouden worden. Dit gaf ruimte. Ik was weer terug bij mezelf en ik kon er daarna meer zijn en genieten.’

Hij is geen slachtoffer meer van de situatie, omdat hij zijn persoonlijke tunnel van onrust en norsigheid doorbreekt. Hij kijkt naar wat hij aan het doen is en schept daarmee ruimte. In die ruimte heeft hij de keuze: richt hij zich op de omstandigheden? Of keert hij terug naar zichzelf, van waaruit hij weer tot een vorm van genieten kan komen.

Longchenpa noemt het ‘vrij rustend’. In ontspannen vrijheid, handel je niet vanuit je persoonlijke tunnel, maar vanuit je natuurlijke staat.
Dan ben je aanwezig zonder reflectie. Zonder jezelf en de situatie waar je inzit, te veroordelen en dat wat je doet het etiket ‘goed of fout’ te geven.
Je valt samen met wat je doet. Je leven is dan geen krachtsinspanning, maar een realisatie die in de dingen zelf besloten ligt.
Dat is puur plezier, gelukzalig.
Fijne vakantie!