Mijmertijd

Het einde van het seizoen nadert. Tenminste bij mij. Ik werk in een school, ‘School voor leven en werk’ van het ITIP, en daar lopen de seizoenen van sept tot eind juli. En wat betreft mijn coachingspraktijk ben ik altijd lange tijd dicht in de zomer, van juli tot september.

Er is iets raars met me: ik ben al een tijd lang iedere ochtend heel vroeg wakker, zo rond 4.30 uur. En dan lukt het me niet meer om in slaap te vallen, terwijl ik best moe ben.
Er ligt nog veel werk op me te wachten. Werk dat is blijven liggen vanwege zaken die meer voorrang hadden, liggen nu te stapelen op mijn buro: regelzaken, afrondingszaken, maar ook inplanningszaken voor het nieuwe seizoen, achterstallige administratie en dan nog een stapeltje dat ik in de kast had weggelegd, ‘even niet nu’.
Het is onderdeel van een sterke cocktail, waarin van alles samenkwam afgelopen maanden: het overlijden van mijn vader, onze jongste zoon in examen stress, grote verschuivingen op mijn werk, een volle coachingspraktijk en al een maand code rood wat betreft allergie. Een miljoen mensen in Nederland hebben er last van; doorlopend verkouden, benauwdheid, prikogen. Ik ook, al woon ik aan de kust. Het is een energielek. 

En dan lig ik dus wakker, rond half 5, samen met de vogels die al volop aan het zingen zijn. Ik doe allerlei pogingen om weer in slaap te vallen, maar uiteindelijk ben ik daarmee gestopt en heb ik besloten dan maar vroeg op te staan. Ik ga naar beneden en zet een kop thee. Stil in huis, stil buiten. De leegte van de dag voor me. 
Ik rommel wat aan. Zoals op de bank liggen, muziek luisteren, wat losse flodders schrijven. Soms loop ik naar buiten in mijn pyjama en ga ik op de veranda liggen, dichtbij het gekrakeel van de vogels en de eenden. En dan eet ik beschuit, heel lang niet gedaan, maar nu zo vroeg, eet ik beschuit, liefst met kaas of aardbeien. Dan drink ik koffie, met chocola. Intens lekker, in de stilte, een stuk pure chocola. En soms val ik ook weer even in slaap.

Of ik kijk een aflevering van een serie of programma. Heel suf maar ik ben op dit moment dol op ‘Het echte leven in de dierentuin’, waar ze bijvoorbeeld beren opvangen uit Roemenië, die onder erbarmelijke omstandigheden in kooien van staal en beton hebben geleefd, en dan hopen ze dat ze het hier redden en het Berenbos in mogen, om weer echt ‘beer’ te mogen zijn. En dat zeggen die verzorgers dan zo lief, dat je dat ook van harte hoopt, en absoluut wil volgen hoe dat verder gaat. Of een olifant die een jong krijgt (een kalf heet dat), en dan de bevalling zien en de drie cruciale dagen erna, hopend dat moederolifant haar kalf niet dooddrukt, ondersteund door de rustige stem van Jacob Derwig. Of de apen, die zijn niet alleen maar leuk maar ook heftig hoor met elkaar, tot bloedens toe. Ik volg inmiddels ook de Engelse versie. 

Een podcast luisteren, dat doe ik ook graag ’s ochtends vroeg. Mijn favoriet van dit moment: ‘Aaf en Lies lossen het wel weer op’. Geestige en slimme vrouwen, met verrassende tips over het weerbarstige leven. En ik lees natuurlijk, van alles en nog wat; fictie, non-fictie, poëzie, boeken voor mijn werk. 
Ik heb net een prachtig boekje gelezen: ‘De telefooncel aan de rand van de wereld’ van Laura Imai Messina. Niet per se bijzonder goed geschreven, maar wel een mooi thema: hoe mensen met een groot verdriet, terecht kunnen in een telefooncel aan de rand van de wereld, om te spreken met een overledene. Zo’n mooi gegeven. Meer zeg ik er niet over, dat zou jammer zijn.

En: Vertroostingen van Dirk de Wachter, Belgische psychiater en hoogleraar. Dat boek las ik in een adem uit. Wat een zachtaardige mededogende schrijver is dat. Zijn woordkeus vind ik ook echt prachtig.
‘Weggooien van het pakket verdriet, zet een boemerang in werking. Ooit komt dat verdriet terug, in je gezicht en het zal je nog meer verwonden. Hoe sneller en harder je het wegsmijt, hoe harder het terugkomt. Van rouwverwerking is anders geen sprake. Goede troost impliceert dat verdriet met stekels te behouden. Op een bepaalde manier het zelfs te koesteren. Dat verdriet moet je behouden, maar wikkel het in, omzwachtel het met verhalen, met schoonheid, met nabijheid. Pak het zo in zodat je het onder je arm mee kunt dragen. Het is er dan nog, maar het steekt niet meer. Ik kan een patiënt met een psychose zijn, maar ook een moeder met een kind, ik ben ook een zuster, ik ben ook een voetballer, een liefhebber van oude wijnen … Ik ben zoveel. Ik kan dus ook iemand met verdriet zijn.
De troost is niet dat verdriet wegnemen, de troost is er een schoonheid aan te geven. Kunnen vertellen hoe mooi het was te leven met je kind dat nu gestorven is. Koester dat verdriet vooral als een heel gevoelige herinnering. Want het verdriet heb je om iets dat mooi was. Dat wil je toch niet verliezen? Verdriet kan zelfs verbindend werken.’ Pag.107-108

Het zal te maken hebben met de dood van mijn vader, dat juist hier mijn oog op valt. ‘De troost is er schoonheid aan te geven’. Dat probeer ik te doen door over mijn vader te spreken, zijn foto dichtbij, de meubels die ik van hem heb gekregen een mooie plek te geven in mijn huis en door brieven te lezen die we vonden bij het opruimen van zijn huis. Eindeloos veel brieven die mijn vader en zijn moeder kregen, na het overlijden van zijn oudste broer. Een groot verdriet in het leven van mijn vader, zijn veel te jong gestorven oudste broer en vriend (27 jr) waar hij als jonge jongen zoveel mee speelde. 

Zo zit ik dan te mijmeren. 
Langzaamaan begin ik te houden van deze vroege uurtjes. Van de hak op de tak ga ik. Het is precies wat ik nodig heb. Het mijmeren. Het dwalen. Na maanden in de regelstand, wil mijn ziel nu dwalen. Van de hoofdweg af, het kronkelpad op. Waar ik onderweg van alles tegenkom. 

‘Ga niet in tegen wat je doet’, schreef Longchenpa in het Juwelenschip (pag.31). Hij verwoordt hier precies waar ik nu in zit. Komt hij toch weer voorbij, mijn grote leermeester en inspirator, zo aan het einde van het seizoen. Tijdens mijn Longchenpa ochtenden zei ik daarover: ‘Het is al in je, verander het niet, verzet je niet: niet vastklampen, niet uitbannen. Laat toe wat zich aandient, neem het op, wees lief voor jezelf.’
Ik kan niets anders dan volgen wat ik doe, heel dichtbij, geen kracht voor richting of enige andere inspanning. Dat wordt het motto voor mijn vakantie, vermoed ik.

Fijn dat jullie er zijn, zodat ik dit stukje kan schrijven. Dat betekent veel voor me.
Ik wens jullie ook een hele fijne vakantiemijmertijd, en wie weet treffen we elkaar daarna.

Marthe van der Noordaa

3 gedachten over “Mijmertijd

  1. Dank je wel Martha voor deze mijmeringen.. Geeft mij nog meer toestemming om in mijmering te gaan, te dwalen, mee te bewegen met de ongemakken in mijn lichaam, over te geven aan hoe het leven vorm krijgt zonder dat ik daar wat voor hoef te doen… Jaaa, het is zomer!

    Hartelijke groet, Ester

    >

    • Veel dank voor deze mijmeringen, Marthe. Ik geniet van je blogs, zoveel herkenbaarheid. Dat geeft troost, zeker in moeilijke tijden. Ik ben geraakt door de woorden van Dirk de Wachter, “verpak je verdriet in schoonheid”. Het doet me terugdenken aan die prachtige tv-serie “Van de schoonheid en de troost”.
      Hier ga ik over mijmeren, daar nodigt de zomer ook toe uit.

  2. Dank je, Marthe, voor deze inspirerende woorden en titels.
    Een fijne, zich aandienende, vakantie:)

    warme groet,
    Renee

Reacties zijn gesloten.