Groter dan de ploeterende mens

We hebben deze zomer gewandeld in de Zwitserse Alpen. Voor het eerst, sinds 28 jaar, zonder kinderen. Samen op pad, lopen in de bergen en maar zien waarheen en hoe lang. Geen rekening hoeven houden, geen protestgeluiden in mijn rug, toch maar niet die steile route etc … We konden voluit gaan. Het was heel fijn en magisch. De uitzichten, het opgenomen worden door de omgeving, de schoonheid van de nietigheid, de fysieke inspanning en mijn conditie, ook redelijk magisch dat die zo goed was? Ik ging erg moe op reis en was binnen twee dagen fris en fit als een hoentje.
Op een dag zagen we in de verte een gletsjer. Niet lang geleden was mijn man hier ook en in een korte tijd was de gletsjer zoveel meer gesmolten, zei hij, dat was schrikken.

Overdag geniet ik intens – het wandelen neemt me helemaal over – maar ’s nachts begint het wakker liggen. Ik weet inmiddels dat het geen zin heeft stil te blijven liggen. Dus ik sluip uit bed en ga in het donker bij het open raam zitten. Vanuit ons bergpension op hoogte is het uitzicht prachtig, ook ‘s nachts: de nachtelijke hemel staat vol heldere sterren die heel dichtbij lijken. Er bekruipt me een gevoel van ongemak en verdriet. Ik zou zo graag willen dat het anders was, maar ik ben en blijf steeds ongerust over de klimaatcrisis en hoe het eraan toegaat in de wereld.

Onlangs nog las ik in een artikel van het Europees milieu Agentschap over de Alpen dat door de temperatuurstijging van 2°C een groot aantal middelgrote gletsjers de eerste helft van deze eeuw zullen verdwijnen. De klimaatverandering in de Alpen beïnvloedt de staat van de permafrost, die het gesteente bij elkaar houdt, en het volume en de kwaliteit van de sneeuw. Er zal ’s winters meer regen vallen, waardoor er minder dagen sneeuw zal liggen. Dit heeft invloed op de manier waarop de bergen ’s winters water verzamelen en opslaan en het tijdens de warmere zomer weer verdelen. De Alpen worden ook wel de ‘watertorens van Europa’ genoemd. 40% van het zoete water in Europa komt er vandaan, het voorziet miljoenen Europeanen in lagergelegen gebieden van water! Wat kunnen we verwachten? Meer droogte in de zomer, overstromingen en aardverschuivingen in de winter en grotere veranderingen in de watervoorziening, het hele jaar door. 

Het is een delicate balans. Alles hangt met elkaar samen. Wij zijn verbonden en afhankelijk van de kwaliteit van de gletsjers in Zwitserland, om maar een voorbeeld te noemen. We zullen het met elkaar moeten oplossen.
Als ieder land, iedere provincie, iedere regering, ieder individu alleen over zichzelf nadenkt en bezig is met eigenbelang binnen dit grote vraagstuk, gebeurt er niks. De impasse houdt aan, terwijl de noodklok al luidt sinds de jaren ’80, toen er werd gesproken over zure regen. Hoe groot moet de ramp worden? Dit gaat door me heen, terwijl ik naar de sterrenhemel kijk. Ik blijf een tijd zo zitten, wat een stille schoonheid. Naast de zorg voel ik ook iets van troost. Wat ik zie is zoveel groter dan de ploeterende mens. 

Een paar dagen later dalen we af en reizen we door naar het Comomeer in Noord-Italië. Weer van een heel ander soort schoonheid. Veel historie, mooie kastelen en grote landhuizen. Het Comomeer is van oudsher een toevluchtsoord van adellijke families, kunstenaars en wereldleiders. We willen graag blijven wandelen en zoeken paden rond het meer. Maar jee, wat is het warm en drukkend! Veel te heet, wat ons betreft. Wij staan heel vroeg op en gaan op pad. In de middag vertoeven we in de schaduw, lezen en zwemmen in het meer. 
Het wakker liggen wordt niet minder. De ventilator aan het plafond staat aan. Ik voel het briesje op mijn huid. Soms sluip ik naar het balkon. Ook hier een schitterend uitzicht, we slapen aan het meer. Veel minder sterren, wel een prachtige maan. Op een nacht is er onweer, de bliksemschichten flitsen over het meer, indrukwekkend. En dan de stortvloed van regen die de droogte voor even verjaagt. Ik zit onder een dak van wijnranken, die me net genoeg drooghoudt en mijmer voor me uit. Vroeger waren de krachten en de signalen van de natuur leidend voor de mens. Zo logisch. Hoe komt het toch dat wij mensen ons het centrum van het universum wanen? Kennis, industrialisatie, wetenschap. Het heeft ons ver gebracht, maar ook zo vervreemd van de aarde en de natuur. Die liefdesband is verbroken, terwijl we er dagelijks van afhankelijk zijn.

We reizen rustig terug via Baden-Baden. Bij thuiskomst laaf ik me aan al wat thuis te bieden heeft: mijn fijne bed, mijn lieve gezin, de boeken die overal door het huis op tafeltjes op mij liggen te wachten en de zee, de heerlijk frisse Noordzee, zo vlakbij. En niet te vergeten: Zomergasten! Een voor mij vast onderdeel van de zomervakantie. Ik zie econoom Sandra Phlippen, filosoof en dichter Lieke Marsman, en muzikant en presentator Raven van Dorst. Hele boeiende gesprekken. Wat me opvalt is dat deze zeer verschillende vrouwen gemeen hebben dat ze ook een grote zorg hebben over hoe het ons vergaat in dit tijdsgewricht.

Phlippen spreekt over de economische krimp door de klimaatschade: ‘Als we zo doorgaan, en we stevenen af op 3% opwarming van de aarde, krijgt de wereld te maken met onleefbare situaties en is er straks überhaupt geen economie meer over.’ 
Marsman komt met een voor mij nieuw woord: ‘vertraagtaal’. ‘Politici bedienen zich van ‘vertraagtaal’, waarin ze weer een bijeenkomst opperen om te kijken of het inderdaad zo is dat de aarde opwarmt? En dan het zoveelste rapport gaan bekijken en bespreken. Uitstelgedrag, terwijl iedereen allang weet hoe urgent het is.’
Van Dorst heeft het over de natuur in Nederland, met alle polders: zoveel bedwongen en gecultiveerd. Van Dorst benadrukt het belang om de natuur (ook van de mens; niet vrouw, niet man, niet labelen) z’n eigen gang te laten gaan. ‘De natuur laat zich niet dwingen.’ 
Marsman wendt zich in het aangezicht van haar naderende dood tot de bijbel, ze vindt daar de woorden en de troost die ze elders niet vindt. Ik ben zelf niet zo thuis in de bijbel maar de beelden die ik overdag zie en de angsten die me s’ nachts bekruipen, hebben er wel wat mee van doen, besef ik door haar. Delen van landen die in brand staan, vulkaan erupties en overstromingen. Mensen in tenten of op de vlucht. Werelddelen die verdrogen of onderlopen. De link naar de zondvloed is snel gemaakt, een overstroming die de hele wereldbevolking meesleurt en vernietigt. En nu maar hopen dat er ergens een Noach rondloopt? De man die het monster aankijkt en bijtijds een Ark bouwt. 

Ik ben wel thuis in de boeddhistische leer. De teksten van Dozgchenmeester Longchenpa bieden me hulp en troost in deze tijd. 

Laat wat je ook doet en wat ook verschijnt
gewoon zijn in zijn natuurlijke staat,
zonder overwegingen vooraf.
Dat is ware vrijheid.
(-)
Dus verblijf hier, jullie gelukkigen,
Laat los en wees gelukkig in de natuurlijke staat.
Laat je gecompliceerde leven en dagelijkse verwarring op zichzelf staan
en kijk, vanuit rust terwijl je niks doet, naar de natuur van de geest.
Een Zucht van verlichting. pag.112

Bemoeienis gaat ten koste van de ware aard, de natuur. Wij mensen wanen ons het centrum van het universum maar dat zijn we niet. ‘Ik heb geleerd van de natuur’, zegt Raven over haar tijd op Boerderij van Dorst.
Laat de natuur leidend zijn, dan is er vanzelf ritme, balans, herstel. Er is een oerkracht in de natuur die zich niet laat temmen en uiteindelijk niet laat vernietigen, daar ben ik van overtuigd. Net als onze onverstoorbare ware aard die onder alles aanwezig is. De natuurlijke staat die beseft dat er geen afzonderlijk zelf is: dat de dingen en mensen bestaan in onderlinge afhankelijkheid. 


Marthe van der Noordaa

Klein groot geluk

Het dorpsplein is niet groot maar toch lijkt het alsof alles er is; het wordt omringd door een bakker, een slager, een café, een postkantoor, een fietsverhuur, en aan de randen staan kramen met groente en fruit, met kazen, met oesters en een met wapperende zomerjurken. In het midden van het plein staat een draaimolen met ornamenten en beesten, zo’n ouderwetse versierde molen, vol met kindjes. Ik zit op het kleine terras van het café aan mijn ochtendkoffie, met een croissant zoals je ze alleen in Frankrijk kunt krijgen.

Er klinkt een bel, de draaimolen stopt. Nieuwe ronde, nieuwe kindjes. Ze klimmen op de draaimolen, vol enthousiasme rennen ze op een dier af en dan de lichte paniek: wil ik wel op het paard? Of kies ik de zwaan, nee de giraf! Of toch de helikopter, die op en neer gaat als je op het stuur drukt? De bel klinkt weer, nu toch echt gaan zitten, en daar gaan ze. Eromheen zitten moeders met boodschappentassen op plastic witte stoelen. De kinderen zwaaien, steeds opnieuw na een rondje als ze hun moeders weer zien.

Naast me zijn twee vrouwen in gesprek, ze praten onophoudelijk. Zo snel als dat kan gaan in het Frans, de woorden buitelen over elkaar heen. Ze drinken eerst een petit café, dan pastis. De geur van de perziken op de fruitkraam vlakbij is heerlijk, ze zijn overrijp. De rij voor de slager wordt steeds langer, er mogen maar twee mensen tegelijk naar binnen in de kleine winkel, de meesten willen ‘poulet roti’ die staan te draaien buiten voor het raam, ook die zijn te ruiken op afstand. En uit het bakkertje komt iedereen naar buiten met een of twee baguettes onder de arm. Ik geloof niet dat ze het hier kennen, een glutenvrij dieet.
Ik geniet van wat ik zie. Mensen staan stil, maken een praatje, kopen tomaten, artisjokken, oesters. Ik bestel nog een koffie. 

Dan ineens klinkt er een claxon. Er komt een man met een hoed het plein op gefietst. Hij knijpt in de claxon op zijn stuur, maar heeft ook een bel in zijn hand die hij luid laat rinkelen. We kunnen niet om hem heen: een grote zwarte punthoed, een glimmende blauwe jas met achterpanden en een luide stem: “Bonjour mesdames et messieurs!” Hij stapt af en in een handomdraai heeft hij een mini podium gemaakt: kratje uitgeklapt, fluwelen kleedje erover, hij stapt erop en begint een… tja, wat eigenlijk? 

Met een prachtige diepe stem schalt hij over het plein, er komt een jongetje aangerend, hij gaat recht tegenover hem op de grond zitten. De man haalt uit de binnenzak van zijn blauwe jas een paar briefjes en leest die voor. Het lijken een soort advertenties of krantenberichtjes? Soms ineens schatert het jongetje. De man heeft één persoon publiek (eigenlijk twee, incluis mij), maar zijn enthousiasme is er niet minder om, hij gaat stug door. Soms springt het jongetje op en klapt in z’n handen, er is iets opwindends gezegd! Langzaamaan staan er meer passanten even stil, ze luisteren. Eerst twee, dan drie, dan vijf, en dan wordt het een kring van mensen om de hoedenman heen. Er wordt intensief geluisterd, er wordt gelachen. Ik versta het niet goed, het gaat te snel, maar het maakt niet uit, het is prachtig: zijn dragende stem, de eenvoud, de concentratie van de mensen, het samenzijn. Een oervorm van theater.

En dan ineens is het klaar. De man steekt zijn briefjes in de binnenzak van zijn glimjas, tilt zijn hoed op, maakt een lichte buiging. Het jongetje klapt, de andere klappen mee en binnen een paar minuten is zijn kratje en kleedje opgeruimd, stapt hij op zijn fiets, klinkt de claxon drie keer en “Au revoir!”
De mensen lopen door, het jongetje zoekt zijn moeder en de pleingeluiden nemen het weer over. ‘Ting Ting’, de draaimolen draait de volgende ronde. 

Ik blijf nog even zitten. Getuige van klein groot geluk.

Marthe van der Noordaa

Het verfoeide 2020

“De beste wensen voor 2021, eindelijk kunnen we dit ellendige jaar achter ons laten.”
“Dat we 2020 maar snel mogen vergeten.” Dat soort nieuwjaarswensen hoorde ik om me heen. Vergeten? dacht ik dan, laten we juist vol stilstaan bij dit jaar. Laten we het onderzoeken, doorgronden, binnenstebuiten keren en van leren. Want wat een waardevolle informatie zit er in dit unieke verfoeide jaar! Dat is mijn nieuwjaarswens.

Om een paar dingen van 2020 te noemen die ik van waarde vind: dat we weer hebben ervaren hoe kwetsbaar we zijn, en niet onfeilbaar. Want dat was al die tijd al een illusie, en dan komt de dood rauwer dan rauw op ons dak. Zo is gebleken. Vele dierbaren zijn begraven.
Dat we zijn stilgezet en daardoor zijn gaan herwaarderen wat heel dichtbij ligt. 
Dat we weer weten wat de vitale beroepen zijn. Dat we de mensen weer zien die we niet kunnen missen. De beroepen die de maatschappij draaiende houden.
Dat alleen de winkels met basisbehoeften nog open mochten blijven. We staan weer eens stil bij wat onze basisbehoeften eigenlijk zijn. Het zoveelste paar schoenen? Onderbroeken, pastasaus, bloemen, boeken, keukenspullen, paracetamol, Hema rookworsten, chips. De muur van chips was ineens helemaal leeg bij onze supermarkt tijdens de lockdown, kennelijk een hele belangrijke basisbehoefte. Er zijn 7 merken chips verkrijgbaar en ieder merk heeft wel 5 smaken: keuze uit 35 soorten chips. Waarom eigenlijk? En wat mis je nou het meest als het erop aan komt? Dat soort vragen hebben zich aangediend. 

Ook kwam in de spotlight hoe we zijn doorgeslagen in onze omgang met dieren, of het nou in megastallen is in de Achterhoek, in veel te kleine kooitjes op fokkerijen in Brabant of op illegale markten in Wuhan. We vangen ze, fokken ze, vergassen en vermalen ze, hakken staarten, slagtanden en schubben af om te verwerken in tassen of medicijnen, dat soort rare dingen doen we met dieren. En dan is daar ineens het dodelijke virus dat via dier op mens wordt overgedragen. Niet de eerste keer. Ebola werd overgedragen via vleermuizen, SARS via civetkatten en de Pest, waaraan ooit een derde deel van alle Europeanen is gestorven, via ratten, via de vlooien op ratten. De ratten (met hun dodelijke gast in de pels) brachten het virus via het ruim van de handelsschepen wereldwijd onder de mensen. Nu gebeurt de verspreiding veel sneller, want we vliegen.
Zouden wij mensen door deze pandemie anders gaan kijken naar reizen? Naar het onbeperkte vliegen dat we zijn gaan doen? Voor €48 euro vliegen naar Istanbul, we weten allemaal dat het niet klopt en dat we daar op een andere manier hoge prijzen voor betalen.

Zo waardevol vond ik het om tijdens de eerste lockdown te zien te zien hoe snel de natuur herstelt als wij mensen binnen blijven! Als wij ruimte geven aan de natuurlijke gang en ons er niet mee bemoeien. Hoe snel dat herstel gaat is heel hoopgevend en heel hard nodig natuurlijk. Dat weet iedereen. De noodklok luidt. 2020 vertelt ons dat er geen enkele reden meer is om te ontkennen, weg te kijken, om te wachten. Klimaat en natuurbehoud hoog op de agenda in 2021.

‘Hopelijk kunnen we zo snel mogelijk weer terug naar normaal’, zag ik regelmatig voorbijkomen op social media. Wat is normaal? Zijn het de excessen waar we de afgelopen jaren aan gewend zijn geraakt? Het normaal is de waan geworden. In de waan moet het comfortabel en leuk blijven. En daarbij denken we dat we veel meer nodig hebben en worden we afhankelijk van omstandigheden en prikkels. Terwijl we met zoveel minder toe kunnen, is gebleken uit afgelopen periode. 
Dus laten we vooral niet teruggaan naar ‘normaal’, zou ik zeggen.
Mijn wens is om elkaar juist niet te betoveren met de waan, niet te doen alsof we dit achter ons kunnen laten en kunnen fixen. Dan blijft de ontreddering en de kwetsbaarheid. Want het volgende virus ligt alweer op de loer. 

Laten we ernaar kijken, naar 2020
als een mijlpaal, een leerschool, een keerpunt.

Laten we onderzoeken en onderscheiden.
De waan van de werkelijkheid scheiden. 
Niet doorschakelen en controle herpakken,
maar verliezen. Kiezen en verliezen. 
Het overbodige loslaten: 
de zaken die ons niet dienen,
die ons betoveren, zoet houden,
verslaven en versplinteren,
maar niet bijdragen.

Dan kan er werkelijk iets veranderen.
Verandering kan niet zonder verlies.
En natuurlijk vraagt dat offers en doet dat ook pijn.
Maar liever de pijn
dan de illusie.
Liever de weerbarstigheid
dan de waan.

Ik toost op de weerbarstigheid en de zoektocht 
naar een oprecht antwoord op 2020.

Marthe van der Noordaa


Denk eraan dat alle wonderlijks dat je bestudeert
het collectieve werk van vele generaties is
waaraan allen hun geestdrift en inzet hebben gewijd.
Dat erfdeel berust nu in je handen die het in eerbied ontvangen,
verder ontwikkelen en straks aan je nageslacht toevertrouwen.
Daarin zijn we onsterfelijk:
samen scheppen we een oeuvre dat ons overleeft.

Albert Einstein (1879-1955)

Het strand van mijn jeugd

IMG_0808

De westkust van Frankrijk was het geworden. We hadden voor drie weken een mobile home gehuurd op een camping. Niet eerder bleven we zo lang op een plek, een experiment… Het was een lieflijk plaatsje, vlakbij het strand, waar ik als meisje vroeger veel geweest ben. Na een week werd duidelijk dat ik slecht sliep op de bedjes in de stacaravan die hard, synthetisch en smal waren. En na nog meer slapeloze nachten begon mijn ontsteking in mijn schouder weer op te spelen en toen gebeurde het: ik gleed af en zag met de dag meer wat er niet deugde. Het weer was wisselend, de camping was klein en benauwd, we hadden geen zicht en de voorzieningen waren uit een andere eeuw. De mensen waren erg frans, lees: afstandelijk en gereserveerd en er was eigenlijk maar een strandje waar we naar toe konden, de rest was zeer toeristisch. Emotioneel belandde ik in iets wat op regressie leek: in stukjes van mijn jeugd. Ik kon me niet voorstellen dat ik het drie weken ging volhouden hier. Tot ik op een dag op de veranda van de caravan in een boek van Pema Chödrön iets las wat mij daaruit tikte.

Ieder moment kunnen we kiezen voor toenemende helderheid en geluk, of voor verwarring en pijn. Waar wens je je op te richten? Welke gedachtes voed je?
Alles wat tegenzit of tegenvalt, werd me op slag duidelijk. De ene tegenvaller roept de andere op en de lijst wordt makkelijk alsmaar langer.

Hoe kunnen we onze aangeboren intelligentie aanspreken om te zien wat hulp biedt en wat schaadt, wat agressie aanwakkert en wat onze ruimhartigheid naar boven brengt? Dit pad onthult drie menselijke kwaliteiten: aangeboren intelligentie, aangeboren ruimhartigheid en aangeboren openheid.
Intelligentie: als we niet verstrikt raken in hoop en angst, weten we intuïtief wat juist is.
Ruimhartigheid is ieders vermogen om lief te hebben en mededogend te zijn: de kwaliteiten van het hart. En openheid: de oneindige ruimte van onze geest die open is en onbegrensd.
Onderbreek je bezigheden voor enkele seconden en haal drie keer heel bewust adem. Dan ervaar je dat er een keuzemoment is.

Dat deed ik, ter plekke. En ik merkte direct dat er ruimte kwam, de ruimte om vrij te kiezen. Ondanks mijn moeheid en pijn, nog steeds vrij om te kiezen: om de gedachten te blijven voeden die me in de vernauwing hadden gebracht of me te richten op mijn intelligentie en open geest. Er klapte daar op de veranda iets open, mijn blik werd verruimd. Wat ik vervolgens zag, was dat we op een volstrekt authentieke plek waren: bij het strand waar sinds mijn jeugd amper iets veranderd was. Er waren alleen Fransen, we hebben geen andere taal gehoord. De camping was klein maar zeer persoonlijk met vaste bewoners die zo verbaasd waren dat we er stonden, dat ze ons amper aan durfden te spreken. Het strandje, op loopafstand, lag mooi tussen de rotsen, en omdat er weinig parkeerplekken waren, was het lang niet zo toeristisch als de omliggende stranden. Iedere ochtend konden we een duik nemen en hadden we de zee voor onszelf.
En de bedjes in de caravan? Ja, die waren echt hard en sliepen beroerd. Dat bleef een feit. Ik vind het fascinerend dat het mogelijk is om binnen een paar minuten twee totaal verschillende versies te zien van een zelfde situatie.

We zijn drie weken gebleven. Bij vertrek kwam de meest zwijgzame buurvrouw vanachter haar rozen en kabouters vandaan en zei: “C’est dommage que vous partez, voilà un cadeau pour vous.” Ze had al die dagen zwijgend zitten haken op haar veranda en gaf ons een wit kanten kleedje. Zo lief. Ik omhelsde haar, enigszins tot haar schrik.

Het is heel verleidelijk om de bekende afslag te nemen en de lijst te voeden met tegenvallende of negatieve zaken uit ons leven. Het is zo gebeurd. Maar ook zo doorbroken, dat vind ik het goede nieuws. Door te beseffen dat je op een bekende afslag beland bent, dan drie keer diep te ademen en je aandacht te richten op de hoofdweg: het pad van helderheid, intuïtie, en openheid. Waar overigens drie keer het woord aangeboren voor staat: we kunnen dat dus van nature! Heel geruststellend, vind ik.

Ik verheug me op de toepassing. Het begon gisteren al toen ik een collega tegenkwam: ik wou bijna zeggen dat ik op zag tegen het nieuwe seizoen vanwege de drukte. In een flits zag ik de afslag voor me: een beetje vooraf klagen en voeding geven aan de clichés van een volle mailbox en te korte zomers. ‘Ik heb zin om aan de slag te gaan en iedereen weer te zien’, zei ik. En nu zit ik achter mijn buro, te doen wat ik het liefste doe: het seizoen openen met het schrijven van een stukje tekst.

Tot snel, ik hoop je ergens te ontmoeten.

Sluis naar de wereld

Afgelopen tijd werd ik getroffen door een boek van Jens Christian Grøndahl Portret van een man (mooi geschreven) en tegelijkertijd viel mijn oog op een interview met de Israëlische schrijver David Grossman in dagblad Trouw.
Grøndahl laat zijn hoofdpersonage in dit boek zeggen: “Boeken zijn voor mij een sluis naar de wereld. (-) Ik dacht dat het leven niet zo fantasieloos kon zijn, zo gespeend van intensiteit. Ik dacht dat er nog iets anders moest zijn en in het begin vond ik dat in boeken. Een andere manier van omgaan met elkaar, een andere manier om met elkaar te leven. Een droom over meer leven, meer vuur en meer betrokkenheid.”

Mooi vind ik dat, boeken als sluis naar een intensere wereld waarin we op een andere manier met elkaar omgaan, met meer vuur en betrokkenheid. Ik ervaar dat regelmatig zo als ik aan het lezen ben. Dat ik tot inzicht kom en tot meer begrip ten opzichte van anderen, maar ook dat het me inspireert en aanzet om vooral dingen te blijven ondernemen, risico’s te nemen en te creëren. Vuur dus.

Grossman zegt in het interview: “Als er iets bedreigends gebeurt, moet ik in beweging komen. De meeste van de karakters in mijn boeken zijn daarom in beweging: ze joggen, zwemmen of rennen achter een hond aan (geestig). Als een mens gaat bewegen, komt waar hij mee zit ook in beweging. Als je op weg gaat, dan blijf je niet op de plaats waar je kunt schuilen. Dan laat je je zien.”

Als je gaat bewegen, komt waar je mee zit ook in beweging. Zo waar. En is dat niet de functie van op pad gaan, van reizen? Dat we het onbekende opzoeken opdat we niet blijven schuilen op onze vaste stek, in onze vaste gewoontes, maar ons wel moeten laten zien? In een tent op die veel te drukke camping, in het te kleine bed met z’n twee in die romantische B&B, tijdens de laatste uren van die pittige wandeltocht naar de berghut, het altijd anders uitpakken ter plekke dan de voorstelling vooraf en de plaatjes thuis op internet?
Dat we onszelf daar in het onbekende heruitvinden, omdat waar we mee zitten ook in beweging komt. Er komt frisse wind bij, knopen kunnen ontwarren, de blikrichting verandert. Wat thuis nog heel complex leek of zwaar drukte, krijgt een ander gewicht en ziet er anders uit in de zon, op een boot, onder een zeiltje, op de trap van een kathedraal.
En omgekeerd ook: thuis ondergaat een herwaardering. Hoe lekker is je bed bij terugkomst, de ruimte in huis, de douche waar stromend en warm water uitkomt, de eerste boterham met Goudse kaas?

Volgens Grøndahl kan dat herwaarderen ook thuis lezend in een stoel, met een boek als sluis naar de wereld: op zoek naar het andere, naar anders leven, met meer vuur en betrokkenheid. Wat je ook gaat doen: op reis met een koffer of rugzak, of in een stapel boeken, ik wens je een hele fijne vakantie!

Boekentips zijn te vinden in mijn digitale bibliotheek

Pelgrim

Deze zomer zijn we naar de Spaanse Pyreneeën geweest en vervolgens hebben we de Noordkust, de Costa Verde, verkend. Ik vond het schitterend daar, ik kan niet anders zeggen; de natuur, de bergen, de rotsachtige kust met vlak daarachter weer de bergen, Bilbao met z’n uniek vormgegeven Guggenheim en de prachtige oude dorpjes, waar je overal en altijd de lekkerste tapas kunt eten en de geurigste café solo voor een euro, en niet te vergeten: wat zijn die Spanjaarden aardig! Soms regent het maar ja, dat maakt het juist zo mooi en groen daar, plus nog onbedorven (lees: geen massacampings aan de kust). Maar dit is geen reisblog dus ik ga geen vakantieverhalen oprakelen. Waar ik wel graag over wil schrijven is een ervaring die ik had in Santiago de Compostela, de stad waar we helemaal niet heen gingen maar waar we toch terecht zijn gekomen.

Het was een regenachtige dag, voor ons de eerste sinds we kampeerden, en er was meer regen op komst. Dus we besloten niet te gaan zitten kniezen in onze tent (ik snap niet dat er mensen zijn die dan vrolijk gaan zitten kaarten in een hele kleine natte voortent). Dus wij pakten een klein tasje in en besloten de kust verder af te struinen. We stapten her en der uit en bleven ons verbazen hoe wonderschoon die hele kustlijn is. Onderweg zagen we met regelmaat mensen wandelen over de Camino de Santiago, met rugzakken op en regencapes aan. Ook een gezin met kinderen. Ik kreeg de neiging ze een lift aan te bieden, wat heftig zo door de regen en nog zo lang te gaan! Maar ja dat is natuurlijk de grap ervan dus ik mocht het van Bas niet eens vragen.
En toen ineens werden we gegrepen door de borden Santiago.. de belofte ervan en alles wat we er ooit over gehoord hadden. Dus we besloten door te rijden -nog vier uur te gaan- en het was het heel erg waard. De sfeer in de oude stad en de prachtige kathedraal waar het allemaal om draait, die gonsde van leven.

Bijzonder om in zo’n grote kerk te zijn die zo bruisend is; het is een komen en gaan van mensen, pelgrims zitten moe maar voldaan in kerkbanken bij te komen, er wordt gebiecht in open hokjes bij priesters die er als hartelijke empathische vaders uitzien (en niet als verdroogde bleke mannen) en tussen alles door zijn er gewoon diensten die druk bezocht worden. We hebben er heel wat dankbare tijd doorgebracht. En terwijl ik daar zo’n beetje zat, dacht ik: ‘Waarom hebben wij in Nederland eigenlijk niet zo’n leuke levendige kerk? Ze staan er wel maar wat is er gebeurd dat al het leven eruit is gegaan? Er zijn bij ons toch ook vast wel mensen die behoefte hebben aan een plek om bij te komen op een bankje? Om hun verhaal te kunnen doen bij een empathische vaderfiguur die alle tijd en geduld van de wereld heeft? Om zich te laven aan mooi gezang of een preek die je niet snapt maar waarvan de stem je wel troost?’ Ik wist het niet.

Na drie dagen reden we weer de stad uit, het weer was opgeknapt. De pelgrims bleven in tegenovergestelde richting de stad in komen. Ik zag een vader met twee zoontjes, ze liepen aardig kwiek richting de poort. Een van de jongetjes verloor zijn jas, maar ze merkten het niet. Het is niet fijn om je jas te verliezen, dus we stopten, ik pakte de jas op en wilde ‘m aan een pelgrim mee geven die volgde. De man was net even gaan zitten, ik liep op hem af en toen ik dichterbij kwam zag ik hoe intens moe hij was. Hij was echt afgemat. Ik vroeg of het nog ging? ‘Yes’, zei hij met een dunne stem. ‘You’re nearly there’, zei ik. Hij had 800 km gelopen, vertelde hij me. Wauw! ‘Congratulations’.
Hij keek me aan en schoot vol. Ik ook. Wat een held.
Ik was er stil van, de hele weg terug naar de camping.

SantiagoDeCompostela1

De kwetsbare mens houdt van het leven

Over een aantal dagen zal ik een maand alleen op reis gaan. Om te schrijven en te ervaren wie ik ook weer ben los van mijn omgeving?
De grote koffer begint zich langzaamaan te vullen en wat opmerkelijk is: hij is nu voor driekwart gevuld en er zit nog geen enkel kledingstuk in. Ik heb alles er weer uitgehaald om te kijken of ik het efficiënter kon inpakken. Dat lukte niet. En toen een diepe grijns: ineens zag ik mezelf omringd met de dingen uit mijn leven waar ik het meest aan gehecht ben. Waar ik absoluut niet zonder kan als ik alleen ben.

Dat zijn dus niet mijn kleren maar wel: mijn boeken, romans en studieboeken (vult de helft van de koffer), schrijfblokken en pennen (alsof je die nergens kunt kopen), een batterij aan vitamines, poedertjes, ORS-zakjes, pleisters, jodium en homeopathische middelen (alleen ziek worden is my worst scenario), een theekoker en vier theesoorten, zwemkleren (nog geen idee of ik naar zee ga), eigen beddengoed, een klamboe en fotolijstjes van mijn gezin. Vooral dat laatste is van wezenlijk belang. Ik kan met pijn en moeite een week zonder mijn man en de kinderen dus dat wordt een staaltje loslaten.

Het fascineert me wat ik in de aanloop van het vertrek tegenkom: hoe graag ik weg wil en tegelijk het vertrouwde wil vasthouden. Niet alleen mijn geliefden, maar ook het vertrouwde ritme, het eten, het eigen bed etc. Ik wist niet dat die hechting zo sterk was. En dan borrelt de vraag op: waarom ga ik dit doen? Het voelt zo kwetsbaar…
Maar gelukkig is mijn benieuwdheid sterker: het noodzakelijke verlangen naar alleen zijn, om te kijken wat dat brengt en om mezelf te vernieuwen.
En toen las ik in een column (van Rob Schouten volgens mij) een citaat dat mij sterkte in dit verlangen:

De onbuigzame mens is een leerling van de dood. De zachte, soepele en kwetsbare mens houdt van het leven.     
Lao Tse

Heel mooi. Daar richt ik me op als ik het onderweg te kwaad krijg.
Dag allemaal, misschien blog ik nog vanuit Bali en anders tot in november.