Een leeg huisje

Het was zo’n dag dat ik zin had om te gaan wandelen naar mijn werkkamer in het bos. Ik nam de tijd. Onderweg viel mijn oog op een boomstronk, die iets verder van de weg af lag. Zo vaak was ik erlangs gefietst en nu al wandelend zag ik het pas goed, het was een soort huisje met een laddertje in een stuk boom.
Ik liep erheen, er lagen een paar kastanjes in, wat snippers en een roze kraal. Het leek erop dat er net nog een kindje mee had gespeeeld, en dat is wat ik er zo leuk aan vond: er kan van alles met dit open boomhuisje! Erin, eromheen, ervoor; er is alle ruimte voor dingen uit de natuur, poppetjes, kabouters, diertjes, et cetera Het nodigt uit, prikkelt fantasie, het zet aan. Dit lege huisje in een stuk boom.

Zelf heb ik de leegte ook nodig om tot creatie te komen. Dat weet ik, want als ik dingen bedenk in een tijd dat ik heel druk ben en bezet, dan is het best okay, maar tijdelijk en meestal niet echt prikkelend. Het gevaar ligt op de loer dat het dan een herhaling is van eerdere zetten in een ander jasje. Ik heb de leegte nodig om in te keren en bij mezelf te komen, te midden van alle drukte en impulsen, om tot iets eigens te komen, iets wat me verrast.

Ratelketting
De tijd waarin we leven is niet gericht op leegte, op stilstaan, op inkeer.
Alles lijkt continu gevuld. Opgevuld met activiteit, met bezig zijn, met doorgaan, met in contact zijn, met praten en mailen en zichtbaar zijn op ‘socials’. Daarmee vertel ik niets nieuws maar wat me steeds weer verbaasd is hoe dwingend dat is, ook in mijn privéleven. Ik zit even rustig, in stilte, te niksen, of met een prettig boek en dan ineens, alsof de buitenlamp aanklikt, begint de ratel: ‘Oh ik moet nog even iemand terugbellen, een wasje draaien, een paar mails wegwerken, ‘ping’ een appje, toch even meteen reageren want anders vergeet ik het, even een link openen naar een misschien boeiend artikel dat iemand me stuurde, even op Facebook, of Insta of TikTok.’
Het is nooit even.
Het is een nooit eindigende ratelketting, met informatie die tot je komt, en vervolgens toch ergens heen moet: naar een plek in je hoofd, in je lijf, je hart? Het vult je op en voor je het weet beïnvloed het je denken, je gemoed, en een deel van je dag. Het heeft je beroofd van iets heel waardevols: je aandacht en je tijd. En daarmee blijft het urgent.

Er is iets dieps in me wat zo houdt van de stilte en de leegte
en er is iets oppervlakkigs wat me er steeds van wegtrekt
de trekkracht van de prikkel, de actie, van het vulsel.
Het vraagt een leger in mij om die diepere liefde te bewaken,
en ongeschonden naar buiten te laten komen. 
De bewakers van mijn stille tijd.

Afwezigheid van betekenis
Stilte is de afwezigheid van geluid. Leegte is de afwezigheid van vulling.
Jean Paul Sartre beweerde ooit: ‘Leegte is de afwezigheid van betekenis, doel en waarden in de wereld, waarbij het individu vrij zijn eigen betekenis en zingeving kan creëren, maar de wereld op zichzelf betekenisloos en doelloos is.’
In de boeddhistische Hartsoetra staat: ‘Vorm is leegte, leegte is vorm’. Alles is in essentie leeg, alle fysieke vormen, alles wat zich vult met bestaansrecht, is leeg van een blijvende inherente essentie of substantie. Er bestaat geen blijvend zelf of ego. Het komt op en het vergaat, in de doorgaande beweging van de levensstroom.

Op lezingen rond mijn boek ‘Een Zucht van verlichting’ zeg ik hierover:
Onze essentie is leeg, en die leegte wordt steeds opnieuw gevuld met aanwezigheid. Totaal aanwezig raken is vanuit de persoonlijkheid helemaal kleur geven en vorm aannemen, en als die aanwezigheid is uitgewerkt, keer je terug naar de leegte. En dan is er niks, tot er een nieuwe impuls komt, nieuwe inspiratie. Dat is de natuurlijke beweging, van binnen naar buiten, die voortkomt uit onze natuurlijke staat. Dus niet van vorm naar vorm, van actie naar actie, maar steeds weer terug, inkeren, thuiskomen in de leegte en van daaruit vorm aannemen.

Thuiskomen in de leegte
Wat me nu in mijn leven vooral raakt is het thuiskomen in de leegte. Zo ervaar ik het ook echt, zo gewenst en vertrouwd voelt het. En van daaruit zien wat zich aandient. Met in mijn achterhoofd het besef van de link tussen leegte en doelloos zijn. Het doelloos zijn doorbreekt mijn gedrevenheid, de identificatie met mijn grote verantwoordelijkheidsgevoel, het nuttig zijn, het doorgaan op mijn uitgestippelde pad. Dat uitgestippelde pad is een vorm van vastgrijpen, het is een illusie, uiteindelijk loopt het ook weer leeg. Het doelloos zijn brengt me thuis in een andere werkelijkheid. Het maakt me rustig en creatief. 

En zo kom ik tot schrijven, en wie weet ontstaat er dan zachtjes aan een volgend boek. Vooral ben ik steeds weer benieuwd hoe ik dat lege huisje in mijn stuk boom ga invullen. 

Tot later, lieve mensen, voor nu prik ik deze woorden van Vincent van Gogh boven mijn buro: ‘Laten we maar stillekens voortgaan.’

van Gogh
Laten we een taak vinden
die ons dwingt om rustig te zitten 
bezig met werk dat eenvoudiger is
dan taken die nut hebben

in deze tijd waarin wij leven
waarin alles wartaal lijkt uit te slaan
loopt ge het risico terug te keren uit een strijd
u schamend dat ge hebt gestreden

laten we maar stillekens voortgaan
tevreden met het maken van schilderijen
wat niet het geluk is en niet het ware leven
maar een schilder is gelukkig
zoodra hij kan weergeven
wat hij ziet

men is dan ook minder alleen
omdat men denkt: ik zit hier wel
doch terwijl ik zit
spreekt mijn werk
en wie het ziet
zal me niet verdenken
van liefdeloosheid

de kunst is grooter dan onze kunde

het is beter
naar een korenveld te kijken
zelfs in de vorm van een schilderij
het verdriet onder ogen te zien
zonder afkeer te krijgen.

Uit: ‘Wij waren onder de betovering’ van Ramsey Nasr
gebaseerd op brieven die Vincent van Gogh schreef vanaf zijn jeugd tot aan zijn dood