Samen somberen

We zitten alweer in de staart van dit jaar en dan breekt de tijd aan van lijstjes, rijtjes, top 10, top 100, top 2000 et cetera.
Ik kwam een boeiend rijtje tegen, het komt uit het Psychologie Magazine. De precieze datum van het artikel weet ik niet. Ik heb een map met allerlei artikelen en hier viel mijn oog op. Naast de map ligt een stapel losse blaadjes met aantekeningen. Die viel me ook op, ‘die moet ik eens ordenen, dacht ik’. Ik heb veel losse blaadjes: kleine blaadjes, grote met lijnen, of afgescheurde blaadjes uit schriften. Zomaar met ideeën, flarden, rijtjes, verwijzingen, citaten, zinnen die ik hoor op straat, gedichten en ga zo maar door. Een archief van krabbels met pen, die ergens liggen op plekken in mijn werkkamer, daar kan geen computer tegenop. De kerstvakantie is een mooie tijd om het te ordenen, maar ik aarzel, vaak is het zo dat als ik iets ga ordenen, ik het niet meer terug kan vinden. 

Maar goed dit rijtje dus, deze getallen, raken me opnieuw in deze donkere tijd. Het Psychologie Magazine heeft onderzoek gedaan bij duizend mensen van boven de 18 over verschillende perioden uit hun leven en daaruit kwamen de volgende gegevens:
– bijna twee derde van de Nederlanders heeft ooit wel eens last gehad van angst- en spanningsklachten
– meer dan de helft heeft last gehad van somberheid
– bijna een derde heeft zich wel eens afgevraagd of hun leven nog wel zin heeft
– en ongeveer 1 op de 10 mensen heeft wel eens ervaringen gehad als stemmen horen, of zich heel erg vervreemd voelen van de werkelijkheid. 
Wat een aantallen, als je ze zo op een rij ziet.

‘Het sluit aan bij het NEMESIS-onderzoek van het Trimbos-instituut’, zo vervolgt het artikel, ‘waaruit blijkt dat 43 procent van de Nederlanders in zijn leven weleens voldoet aan de criteria voor een psychische stoornis. En daar zijn eetstoornissen, burn-out, autisme en persoonlijkheidsstoornissen niet in opgenomen.’ ‘Zijn we dan allemaal een beetje gek?’ Leuke vraag.
Jim van Os, hoogleraar psychiatrie aan het UMC Utrecht Hersencentrum zegt: ‘Als de helft van de mensen een stoornis heeft gehad, kun je je afvragen of je het wel een stoornis moet noemen. Blijkbaar vallen al deze klachten onder normale menselijke variatie. (-) We hebben allemaal weleens ‘iets’. Maar in plaats van ons op dit vlak verbonden te voelen met elkaar, voelen veel Nederlanders zich anders dan ‘de rest’. De helft van de mensen met dit soort gevoelens, zo blijkt uit het onderzoek, vertelt dit namelijk aan niemand.’

Moeten we het wel een stoornis noemen? Dat vind ik een mooie omkering. Wie is er nou gestoord? Wij allen, zo blijkt. Als je niets hebt, is het eerder uitzonderlijk. 
Laten we stoppen met veroordelen en bestempelen. Als iets het label stoornis of depressie krijgt, kan het zwaarder gaan wegen. Nog steeds kan iemand somber zijn. Maar labels zetten zich vast, ook in het hoofd van degene die de diagnose krijgt. (met de kanttekening dat ik het hier niet heb over mensen die lijden aan een doorlopende depressie, dat is een ander verhaal).

Mijn praktijk zit flink vol, al maanden. Het valt me op dat steeds meer jonge mensen (begin dertig) aankloppen. ‘Waarom sta ik somber op?’ ‘Zit ik wel op de goede plek?’ ‘Haal ik wel alles uit het leven?’ ‘Is dit wel de juiste relatie, de juiste baan voor mij?’ ‘Ik heb doorlopend een gevoel van tekortschieten.’ En meer van deze vragen. En dan kom ik met de opbeurende boodschap: ‘somberheid en tegenslag zijn onderdeel van het leven, onderdeel van de dag. Het hoort erbij. Let maar op: iedere dag zit er wel iets tegen.’ De vraag is dan ook niet: hoe zorg ik dat dat ophoudt? Maar: hoe ga ik ermee om? Het steeds verkassen op zoek naar de juiste baan, die juiste partner, de juiste bestemming, biedt misschien tijdelijke verlichting, maar geen oplossing. Het leven is ingewikkeld. 
Hoe ben ik en wie ben ik te midden van de tegenslag, de pijn en de onmacht? 
Daar gaat het om.
En dan gaan we aan de slag; alles wat dwarszit, niet goed voelt, pijn doet, mag er zijn. Het wordt niet meer veroordeeld maar ervaren. Er valt een last weg: de last van moeten fixen, van steeds op zoek zijn naar oplossingen, van gelukkig moeten zijn. En dan gebeurt het wonderlijke, in het aankijken van de pijn en de tegenslag, ontstaat ook lichtheid en levenslust. Ze bestaan naast elkaar.

We zijn tot veel in staat, de dingen kunnen tegelijkertijd bestaan. Je kunt erkennen dat je je niet goed voelt, en tegelijkertijd prima werk leveren, om maar wat te noemen. Als je jezelf maar niet veroordeelt, of denkt ‘ik ben gek’ ‘ik mag dit niet voelen’ ‘ik wijk af, iedereen lijkt het leuk te hebben’. ‘In plaats van ons op dit vlak verbonden te voelen met elkaar, voelen veel Nederlanders zich anders dan ‘de rest.’ Erover spreken is belangrijk, want dan kan je erachter komen dat je niet alleen bent. Dat veel meer mensen worstelen, tobben, het niet weten. De helft van de Nederlanders heeft wel eens depressieve gevoelens. Stel je maar voor, dat is de helft van de mensen die je tegenkomt op straat, bij de voetbalclub, op je werk, in je vriendengroep, of bij je familie. 
Het mooie is dat als mensen open zijn over hun eigen zorgen of angst, andere mensen vaak ook gaan delen wat ze lastig vinden in hun leven. Zorgen delen helpt, er kan opluchting komen, herkenning, het kan erdoor afnemen en vooral: het verbindt! Samen somberen is toch anders.

Laten we 
openlijk somberen
opdat we oog voor elkaar
met open blik, een open hart
en soms een arm om die schouder, 
een woord, troost, of gebaar
gek is normaal is gek
niets is minder waar
mijn wens aan jou voor het nieuwe jaar.

Marthe van der Noordaa

Ik heb je lief, maar nu even niet

flowers-1405662_960_720

Vrouw A is verdrietig, ze huilt.
Man B ziet het en komt naar haar toe.
B: ‘Lieverd, wat is er?’
A prevelt iets over dat ze bang is.
B: ‘Maar dat hoeft toch helemaal niet?’
A kijkt hem verward aan. Dan somt ze door haar tranen heen op
waar ze bang voor is.
B: ‘Maar lieverd, daar is toch niks aan te doen?’
Vrouw A huilt harder.
B valt even stil. Dan probeert hij een oplossing aan te reiken,
wat ze zou kunnen doen.
A kijkt hem wezenloos aan, dan kijkt ze naar buiten.
B probeert nog een andere optie.
A huilt zachtjes door.
B gaat even wat anders doen.

Misschien een herkenbare scène. De vrouw is verdrietig en bang, de man doet zijn best, en reikt allemaal dingen aan die hij als behulpzaam ziet, zoals ‘het valt toch wel mee, daar is toch niks aan te doen’, en tot slot een oplossing. Het werkt niet. Het ademt goede bedoeling, onbegrip, en twee werelden die nu niet gaan samenkomen. De man voelt zich machteloos en tekortschieten, de vrouw voelt zich niet erkend in haar verdriet.

Een van de vele vormen van miscommunicatie die ik tegenkom in mijn praktijk voor relatiecoaching. Het verrast me iedere keer weer hoeveel onbegrip en conflicten er voortkomen uit miscommunicatie. Het ligt niet aan onwil of slechte bedoeling, of aan een gebrek aan liefde. Bovenstaande man en vrouw kunnen veel van elkaar houden en toch op zo’n cruciaal moment niet samenkomen. Lastig, maar niet ernstig. Dat is vaak mijn eerste boodschap. Het ligt niet aan de liefde, maar aan de communicatie, of het gebrek aan communicatie. En daar is heel goed wat aan te doen.

Daar wil ik voor pleiten in deze tijd, waar gelukkig zijn, het fijn willen hebben en geslaagd zijn zo voorop staan. Tijdens deze dagen in de aanloop naar Valentijn zou ik willen zeggen: relaties zijn ingewikkeld, communicatie tussen geliefden is ingewikkeld en het is heel logisch dat je elkaar bij vlagen totaal niet begrijpt of aanvoelt. Dan is er geen ramp, maar werk aan de winkel. ‘Ik heb je lief, maar nu even niet.’

Kom vooral langs. Naast mijn praktijk in Bergen, heb ik sinds kort ook een werkplek in de stad die me lief is: Amsterdam.

Je bent

Je bent gewoon je bent
gewoon een mens dat is
een warm en onontwarbaar wezen
en toch kun je gebeuren als een wonder

want ik heb je geroepen in mijn slaap
ik riep je liefde

door eigen honger
in de eigen stem ontwaakt
zag ik: ik heb je niet gedroomd
hier ben je je bestaat

ik heb je liefgehad
dit is de nacht

ik heb je lief
ik heb je niet bedacht.

– Ellen Warmond

 

Marthe van der Noordaa