Mijmertijd

Het einde van het seizoen nadert. Tenminste bij mij. Ik werk in een school, ‘School voor leven en werk’ van het ITIP, en daar lopen de seizoenen van sept tot eind juli. En wat betreft mijn coachingspraktijk ben ik altijd lange tijd dicht in de zomer, van juli tot september.

Er is iets raars met me: ik ben al een tijd lang iedere ochtend heel vroeg wakker, zo rond 4.30 uur. En dan lukt het me niet meer om in slaap te vallen, terwijl ik best moe ben.
Er ligt nog veel werk op me te wachten. Werk dat is blijven liggen vanwege zaken die meer voorrang hadden, liggen nu te stapelen op mijn buro: regelzaken, afrondingszaken, maar ook inplanningszaken voor het nieuwe seizoen, achterstallige administratie en dan nog een stapeltje dat ik in de kast had weggelegd, ‘even niet nu’.
Het is onderdeel van een sterke cocktail, waarin van alles samenkwam afgelopen maanden: het overlijden van mijn vader, onze jongste zoon in examen stress, grote verschuivingen op mijn werk, een volle coachingspraktijk en al een maand code rood wat betreft allergie. Een miljoen mensen in Nederland hebben er last van; doorlopend verkouden, benauwdheid, prikogen. Ik ook, al woon ik aan de kust. Het is een energielek. 

En dan lig ik dus wakker, rond half 5, samen met de vogels die al volop aan het zingen zijn. Ik doe allerlei pogingen om weer in slaap te vallen, maar uiteindelijk ben ik daarmee gestopt en heb ik besloten dan maar vroeg op te staan. Ik ga naar beneden en zet een kop thee. Stil in huis, stil buiten. De leegte van de dag voor me. 
Ik rommel wat aan. Zoals op de bank liggen, muziek luisteren, wat losse flodders schrijven. Soms loop ik naar buiten in mijn pyjama en ga ik op de veranda liggen, dichtbij het gekrakeel van de vogels en de eenden. En dan eet ik beschuit, heel lang niet gedaan, maar nu zo vroeg, eet ik beschuit, liefst met kaas of aardbeien. Dan drink ik koffie, met chocola. Intens lekker, in de stilte, een stuk pure chocola. En soms val ik ook weer even in slaap.

Of ik kijk een aflevering van een serie of programma. Heel suf maar ik ben op dit moment dol op ‘Het echte leven in de dierentuin’, waar ze bijvoorbeeld beren opvangen uit Roemenië, die onder erbarmelijke omstandigheden in kooien van staal en beton hebben geleefd, en dan hopen ze dat ze het hier redden en het Berenbos in mogen, om weer echt ‘beer’ te mogen zijn. En dat zeggen die verzorgers dan zo lief, dat je dat ook van harte hoopt, en absoluut wil volgen hoe dat verder gaat. Of een olifant die een jong krijgt (een kalf heet dat), en dan de bevalling zien en de drie cruciale dagen erna, hopend dat moederolifant haar kalf niet dooddrukt, ondersteund door de rustige stem van Jacob Derwig. Of de apen, die zijn niet alleen maar leuk maar ook heftig hoor met elkaar, tot bloedens toe. Ik volg inmiddels ook de Engelse versie. 

Een podcast luisteren, dat doe ik ook graag ’s ochtends vroeg. Mijn favoriet van dit moment: ‘Aaf en Lies lossen het wel weer op’. Geestige en slimme vrouwen, met verrassende tips over het weerbarstige leven. En ik lees natuurlijk, van alles en nog wat; fictie, non-fictie, poëzie, boeken voor mijn werk. 
Ik heb net een prachtig boekje gelezen: ‘De telefooncel aan de rand van de wereld’ van Laura Imai Messina. Niet per se bijzonder goed geschreven, maar wel een mooi thema: hoe mensen met een groot verdriet, terecht kunnen in een telefooncel aan de rand van de wereld, om te spreken met een overledene. Zo’n mooi gegeven. Meer zeg ik er niet over, dat zou jammer zijn.

En: Vertroostingen van Dirk de Wachter, Belgische psychiater en hoogleraar. Dat boek las ik in een adem uit. Wat een zachtaardige mededogende schrijver is dat. Zijn woordkeus vind ik ook echt prachtig.
‘Weggooien van het pakket verdriet, zet een boemerang in werking. Ooit komt dat verdriet terug, in je gezicht en het zal je nog meer verwonden. Hoe sneller en harder je het wegsmijt, hoe harder het terugkomt. Van rouwverwerking is anders geen sprake. Goede troost impliceert dat verdriet met stekels te behouden. Op een bepaalde manier het zelfs te koesteren. Dat verdriet moet je behouden, maar wikkel het in, omzwachtel het met verhalen, met schoonheid, met nabijheid. Pak het zo in zodat je het onder je arm mee kunt dragen. Het is er dan nog, maar het steekt niet meer. Ik kan een patiënt met een psychose zijn, maar ook een moeder met een kind, ik ben ook een zuster, ik ben ook een voetballer, een liefhebber van oude wijnen … Ik ben zoveel. Ik kan dus ook iemand met verdriet zijn.
De troost is niet dat verdriet wegnemen, de troost is er een schoonheid aan te geven. Kunnen vertellen hoe mooi het was te leven met je kind dat nu gestorven is. Koester dat verdriet vooral als een heel gevoelige herinnering. Want het verdriet heb je om iets dat mooi was. Dat wil je toch niet verliezen? Verdriet kan zelfs verbindend werken.’ Pag.107-108

Het zal te maken hebben met de dood van mijn vader, dat juist hier mijn oog op valt. ‘De troost is er schoonheid aan te geven’. Dat probeer ik te doen door over mijn vader te spreken, zijn foto dichtbij, de meubels die ik van hem heb gekregen een mooie plek te geven in mijn huis en door brieven te lezen die we vonden bij het opruimen van zijn huis. Eindeloos veel brieven die mijn vader en zijn moeder kregen, na het overlijden van zijn oudste broer. Een groot verdriet in het leven van mijn vader, zijn veel te jong gestorven oudste broer en vriend (27 jr) waar hij als jonge jongen zoveel mee speelde. 

Zo zit ik dan te mijmeren. 
Langzaamaan begin ik te houden van deze vroege uurtjes. Van de hak op de tak ga ik. Het is precies wat ik nodig heb. Het mijmeren. Het dwalen. Na maanden in de regelstand, wil mijn ziel nu dwalen. Van de hoofdweg af, het kronkelpad op. Waar ik onderweg van alles tegenkom. 

‘Ga niet in tegen wat je doet’, schreef Longchenpa in het Juwelenschip (pag.31). Hij verwoordt hier precies waar ik nu in zit. Komt hij toch weer voorbij, mijn grote leermeester en inspirator, zo aan het einde van het seizoen. Tijdens mijn Longchenpa ochtenden zei ik daarover: ‘Het is al in je, verander het niet, verzet je niet: niet vastklampen, niet uitbannen. Laat toe wat zich aandient, neem het op, wees lief voor jezelf.’
Ik kan niets anders dan volgen wat ik doe, heel dichtbij, geen kracht voor richting of enige andere inspanning. Dat wordt het motto voor mijn vakantie, vermoed ik.

Fijn dat jullie er zijn, zodat ik dit stukje kan schrijven. Dat betekent veel voor me.
Ik wens jullie ook een hele fijne vakantiemijmertijd, en wie weet treffen we elkaar daarna.

Marthe van der Noordaa

Afscheid van mijn vader

Het was half maart en ik mijmerde voor me uit. Ik zat in de serre van ons huis, weg te kijken over het water, enigszins onrustig.
Ik ben nog aan het naschudden van de zege van BBB, die werd gevierd als was het de uitslag van de landelijke verkiezingen. ‘Normaal doen en je boerenverstand gebruiken’, is de slogan. Waarom moeten wij het verstand van boeren gebruiken? 0.6% van de Nederlandse beroepsbevolking is boer, de rest niet. Het geeft nogal wat druk.
Ik heb nog scherp op mijn netvlies hoe de boeren, al dan niet gesponsord door veevoedergiganten of vleesfabrieken en gewapend met teksten van een communicatiebureau, door Nederland trokken met hun trekkers. Het Malieveld platgereden, wegen geblokkeerd, deuren geforceerd, strobalen en asbest in de fik, vlaggen ondersteboven, ministers geïntimideerd; het boerenverstand lijkt ook gepaard te gaan met de botte bijl. En dan het ‘normaal doen’. Normaal is een dubieus begrip. Wie bepaalt de norm? Meestal wordt het geassocieerd met: geen afwijking, geen verwondering, geen verrassing, binnen de lijnen blijven, geen gekkigheid, mee in het gareel, niet boven het maaiveld. Niet heel aantrekkelijk, wat mij betreft. Het slaat alles zo plat als een weiland.

Ook was ik onrustig over het feit dat de oorlog in Oekraïne nog steeds gaande is, nog steeds! Wie had dat gedacht? 14 maanden nu, vanaf februari 2022 worden er steden gebombardeerd, jonge soldaten het slagveld op gestuurd, gezinnen ontwricht, vrouwen verkracht, mensen vermoord. Misdadig en zinloos. En hoe eng is het dat het eigenlijk geen voorpaginanieuws meer is? Laten we er vooral niet aan wennen. 

Dichterbij huis gemijmerd, zag ik dat de meerkoetjes weer als eerste jonkies hebben. Ze winnen altijd ruim van de eenden en de ganzen, die nog maar net op het nest zitten. Daar staat weer tegenover dat meerkoetjes niet de meest oplettende moeders zijn in de vijver: veel kuiken meerkoetjes worden opgegeten, waardoor ze nog een tweede leg en soms een derde moeten doen. En onze jongste zoon blijft zich dapper door de eindexamen periode heen worstelen, boeken vol droge stof worden er doorgeploegd. Buiten blijft het maar koud. En toen overleed mijn vader en stond alles stil. 

Mijn lieve vader van 92. Het gemis, meteen eigenlijk.
Een knagend leeg gevoel in mijn buik. 
Veel te vroeg wakker in de ochtend ‘O ja, hij is er niet meer’. 
Tranen in de supermarkt, de radijsjes waar hij zo van hield, pak ik als vanzelf. ‘O nee, die hoeven niet meer’. De route naar zijn huis, iedere zondag dezelfde route, voelt nu anders. 
In de lift van het appartementengebouw, zonder hem naar boven. 
Het loslaten is zo pijnlijk.

Het is wel begonnen, het moet ook wel, want het huis moet leeg. Intens is dat. Zijn truien, zijn pakken, zijn boeken, zijn koffers (waarom had hij zoveel koffers?), stapels brieven en foto’s die door mijn handen gaan, ieder met een herinnering waar ik wel maanden over kan mijmeren. Een heel leven klapt open. Het servies waar we altijd thee uit dronken. Een stoffen doek waar zilverbestek uitrolt. De rode guide de Michelin (hij ging nooit op reis zonder deze guide). Zijn adressenboekje, met zijn handschrift. De meubels en schilderijen. 
Wat blijft en wat gaat?

Het laatste moment, zaterdagochtend 8 april, het is koud, maar de zon straalt. We lopen in familieverband in stilte over de heuvelachtige begraafplaats. 
Een lang pad. Een prachtige stilte. 
Naar het graf van onze moeder, de vrouw waar hij zo van hield. Nu het graf van hen samen.
De laatste woorden. Stilte. Alleen het zingen van de vogels. 
Je was dol op vogels. Als we in de tuin zaten zei je vaak ‘hoor je de vogels?’  
Het langzaam zakken van de kist, door de dennentakken. 
Je gaat. Je was al weg, maar nu ga je echt.

Bij de het condoleance afscheidsdiner zei ik ‘je leven is ten volle geleefd, gebogen, gebutst, alles gedaan, klaar om te gaan. Die vader van 92 is niet het gemis, maar wel zal ik de persoon missen die je was.’ Oprecht, altijd benieuwd, uitgaand van het goede. Een bankman zonder eigenbelang. Zijn goede aard. Vrijgevig, heel vrijgevig. Ook zichzelf te veel wegcijferend. 
Kunnen genieten van kleine dingen en momenten. Nooit geklaagd, geen dag. ‘Hoe is het met jou? Hoe is het met de kinderen?’ In stilte meer gedragen dan we wisten. 
Eigenwijs, koppig. Niet willen douchen. Geen steunkousen. Geen crème op de wonden. Lange tijd alleen met een stok willen lopen, ondanks het vallen. 
Grote liefde voor goede Franse wijn en vrouwen in jurken. 

Die man ga ik zo missen. Dankbaar dat hij mijn vader was.

Marthe van der Noordaa

Kamer in Kiev

Ik heb via Airbnb een kamer in Kiev geboekt. Een simpele kamer bij mensen thuis, als een directe manier om geld te doneren (Bnb rekent geen kosten), en om misschien even in contact te zijn met de mensen daar. Binnen een half uur kwam er een reactie van iemand uit Kiev. Ik vraag hem hoe de situatie nu is in Kiev. ‘Het luchtalarm is van tijd tot tijd aan, er zijn explosies op verschillende plekken in de stad, afgelopen nacht heeft een Russische raket een groot winkelcentrum vernietigd.’ Ze kunnen alleen boodschappen doen als er geen alarm is. Daar dus ook al.

Zo dichtbij, en zo gruwelijk wat zich daar allemaal afspeelt. Beelden van gehavende gebouwen, schuilende mensen, stromen vluchtende mensen, kapotgeschoten ziekenhuizen, scholen, theaters. Het gaat maar door. En ik zit hier. 
Ik ga voor het eerst weer even buiten zitten, na dagen Corona. Op een stoel in mijn tuin, de zon op mijn gezicht. Alles staat sinds vier weken in een ander licht, in een ander perspectief. 

Een Vlaamse Gaai landt op de rand van het vogelbad en hupt er dan in. Hij spettert alsof z’n leven ervan afhangt. Vier, vijf keer in de rondte, kopje losschudden en klaar! Schoon weer door. Er vliegt een bosje takjes door de lucht, er zit een heel klein vogeltje aan vast, richting een nestje in aanbouw. Gelukkig blijven vogels altijd weer nestjes bouwen en eieren leggen. 

Er is een baby geboren in het metrostation van Kiev en in schuilkelders in Dnipro worden de baby’s beschermd. Want de kinderziekenhuizen worden beschoten. Dat schendt niet alleen de afspraken (er gelden wetten en gebruiken in tijden van oorlog die bedoeld zijn om mensen te beschermen die niet meedoen aan de oorlog), maar vooral alle menselijke waarden. Het theater in Marioepol waar met grote letters in het Russisch ‘kinderen’ op staat is met de grond gelijkgemaakt.

De slechtheid van één man. We weten wie hij is. Hij is onderdeel van onze wereld. Hij heeft handen geschud en aan tafel gezeten met onze Europese leiders. 
Wie stopt hem?

Er is een belang. Altijd weer zijn er belangen. En belangen gaan meestal over geld. Olie, gas, geld, alsmaar geld. Het heilige goed van de afgelopen eeuw, van waaruit wordt gemeten en besloten en wordt weggekeken, als dat zo uitkomt. Met geld koop je geen leven, geen menselijkheid, geen waardigheid, geen liefde van hart tot hart, geen verwondering.

Twee meerkoetjes schieten achter elkaar aan, in de vijver aan de rand van de tuin. Het gaat er fel aan toe. Ze strijden om een gunstig plekje aan de waterkant tussen het riet, want ook zij gaan een nestje bouwen. Van alle eenden en ganzen die ik hier de afgelopen jaren heb zien broeden en kramen, waren de meerkoetjes altijd degene die al hun babykoetjes (?) in leven wisten te houden.

Ben ik te idealistisch om te hopen op een wereld waar menselijke waarden tot heilig goed worden verklaard? Om te hopen op een bijeenkomst met alle Europese leiders die uitroepen: “En nu is het genoeg geweest! Sinds de Industriële revolutie heeft de productie van goederen dag en nacht op volle toeren gedraaid, is de mens in een enorme expansieve ontwikkeling beland, leven we dag en nacht achter en door apparaten heen, is er ongelofelijk veel geld verdiend en zitten we nu op een punt dat we kunnen zeggen: genoeg industrie en rijkdom!” We richten onze aandacht op waar roofbouw is gepleegd en waar we almaar armer zijn geworden: de natuur, verdeling van bezit, een huis voor iedereen, vreedzaam samenleven, zorgdragen voor elkaar. Het ministerie van liefde en volkshuisvesting. Het ministerie van hartzaken en kostbaar erfgoed. Zoiets. Is dat zo moeilijk? Of ben ik niet van deze wereld?

De krokusjes zijn ineens allemaal uit. Ze staan in plukjes rond de vijgenboom. Dat moet gebeurd zijn terwijl ik op bed lag. Ik ben dol op krokusjes: zo klein maar vol van kleur. De paarse vooral, maar de gele ook, en ik zie ineens allemaal witte krokusjes. Ik vind ze allemaal leuk. 

‘It is morally difficult’, zegt de man van de kamer uit Kiev.
Navalny, politiek en sociaal activist krijgt nog eens negen jaar celstraf.. Hij is van Russisch-Oekraiense afkomst. Hij groeide op in Rusland, maar bracht als kind zijn zomervakanties door bij zijn grootmoeder in Oekraïne. Veroordeeld zonder eerlijk proces, geen rechtspraak. Het is zijn doodvonnis. Dat kan dus zomaar.
Verbijstering, steeds weer. Onmacht. 

Wat kan je doen?
Op de rand van mijn wc staat een tegeltje met een engeltje erop
en de tekst ‘tijd voor een wonder’. Tot hier kom ik.

Een lieve groet, Marthe van der Noordaa


Tegeltje: Anna Anuka

Het verfoeide 2020

“De beste wensen voor 2021, eindelijk kunnen we dit ellendige jaar achter ons laten.”
“Dat we 2020 maar snel mogen vergeten.” Dat soort nieuwjaarswensen hoorde ik om me heen. Vergeten? dacht ik dan, laten we juist vol stilstaan bij dit jaar. Laten we het onderzoeken, doorgronden, binnenstebuiten keren en van leren. Want wat een waardevolle informatie zit er in dit unieke verfoeide jaar! Dat is mijn nieuwjaarswens.

Om een paar dingen van 2020 te noemen die ik van waarde vind: dat we weer hebben ervaren hoe kwetsbaar we zijn, en niet onfeilbaar. Want dat was al die tijd al een illusie, en dan komt de dood rauwer dan rauw op ons dak. Zo is gebleken. Vele dierbaren zijn begraven.
Dat we zijn stilgezet en daardoor zijn gaan herwaarderen wat heel dichtbij ligt. 
Dat we weer weten wat de vitale beroepen zijn. Dat we de mensen weer zien die we niet kunnen missen. De beroepen die de maatschappij draaiende houden.
Dat alleen de winkels met basisbehoeften nog open mochten blijven. We staan weer eens stil bij wat onze basisbehoeften eigenlijk zijn. Het zoveelste paar schoenen? Onderbroeken, pastasaus, bloemen, boeken, keukenspullen, paracetamol, Hema rookworsten, chips. De muur van chips was ineens helemaal leeg bij onze supermarkt tijdens de lockdown, kennelijk een hele belangrijke basisbehoefte. Er zijn 7 merken chips verkrijgbaar en ieder merk heeft wel 5 smaken: keuze uit 35 soorten chips. Waarom eigenlijk? En wat mis je nou het meest als het erop aan komt? Dat soort vragen hebben zich aangediend. 

Ook kwam in de spotlight hoe we zijn doorgeslagen in onze omgang met dieren, of het nou in megastallen is in de Achterhoek, in veel te kleine kooitjes op fokkerijen in Brabant of op illegale markten in Wuhan. We vangen ze, fokken ze, vergassen en vermalen ze, hakken staarten, slagtanden en schubben af om te verwerken in tassen of medicijnen, dat soort rare dingen doen we met dieren. En dan is daar ineens het dodelijke virus dat via dier op mens wordt overgedragen. Niet de eerste keer. Ebola werd overgedragen via vleermuizen, SARS via civetkatten en de Pest, waaraan ooit een derde deel van alle Europeanen is gestorven, via ratten, via de vlooien op ratten. De ratten (met hun dodelijke gast in de pels) brachten het virus via het ruim van de handelsschepen wereldwijd onder de mensen. Nu gebeurt de verspreiding veel sneller, want we vliegen.
Zouden wij mensen door deze pandemie anders gaan kijken naar reizen? Naar het onbeperkte vliegen dat we zijn gaan doen? Voor €48 euro vliegen naar Istanbul, we weten allemaal dat het niet klopt en dat we daar op een andere manier hoge prijzen voor betalen.

Zo waardevol vond ik het om tijdens de eerste lockdown te zien te zien hoe snel de natuur herstelt als wij mensen binnen blijven! Als wij ruimte geven aan de natuurlijke gang en ons er niet mee bemoeien. Hoe snel dat herstel gaat is heel hoopgevend en heel hard nodig natuurlijk. Dat weet iedereen. De noodklok luidt. 2020 vertelt ons dat er geen enkele reden meer is om te ontkennen, weg te kijken, om te wachten. Klimaat en natuurbehoud hoog op de agenda in 2021.

‘Hopelijk kunnen we zo snel mogelijk weer terug naar normaal’, zag ik regelmatig voorbijkomen op social media. Wat is normaal? Zijn het de excessen waar we de afgelopen jaren aan gewend zijn geraakt? Het normaal is de waan geworden. In de waan moet het comfortabel en leuk blijven. En daarbij denken we dat we veel meer nodig hebben en worden we afhankelijk van omstandigheden en prikkels. Terwijl we met zoveel minder toe kunnen, is gebleken uit afgelopen periode. 
Dus laten we vooral niet teruggaan naar ‘normaal’, zou ik zeggen.
Mijn wens is om elkaar juist niet te betoveren met de waan, niet te doen alsof we dit achter ons kunnen laten en kunnen fixen. Dan blijft de ontreddering en de kwetsbaarheid. Want het volgende virus ligt alweer op de loer. 

Laten we ernaar kijken, naar 2020
als een mijlpaal, een leerschool, een keerpunt.

Laten we onderzoeken en onderscheiden.
De waan van de werkelijkheid scheiden. 
Niet doorschakelen en controle herpakken,
maar verliezen. Kiezen en verliezen. 
Het overbodige loslaten: 
de zaken die ons niet dienen,
die ons betoveren, zoet houden,
verslaven en versplinteren,
maar niet bijdragen.

Dan kan er werkelijk iets veranderen.
Verandering kan niet zonder verlies.
En natuurlijk vraagt dat offers en doet dat ook pijn.
Maar liever de pijn
dan de illusie.
Liever de weerbarstigheid
dan de waan.

Ik toost op de weerbarstigheid en de zoektocht 
naar een oprecht antwoord op 2020.

Marthe van der Noordaa


Denk eraan dat alle wonderlijks dat je bestudeert
het collectieve werk van vele generaties is
waaraan allen hun geestdrift en inzet hebben gewijd.
Dat erfdeel berust nu in je handen die het in eerbied ontvangen,
verder ontwikkelen en straks aan je nageslacht toevertrouwen.
Daarin zijn we onsterfelijk:
samen scheppen we een oeuvre dat ons overleeft.

Albert Einstein (1879-1955)

Mijn knarsende lijf

csm_verwelktebloemen_6d9dbc2a5f

Mijn lijf knarst, piept en hapert aan alle kanten. Dat vind ik jammerlijk van het ouder worden, dat ik de raarste kwalen krijg. Voor de rest vind ik het eigenlijk heerlijk; de diepere rust die ouder worden met zich meebrengt, het mindere moeten, de vanzelfsprekende werking die ik heb in wat ik doe, het meer kunnen genieten. Maar goed die fysieke kwalen dus niet, en vooral lastig dat ze zo lang blijven hangen. Vroeger was het een paar dagen flink niezen, stomen en schudden en weg was de griep. Nu loop ik al een dik jaar met een slijmbeursontsteking die maar niet overgaat. Om maar te zwijgen van mijn waaier aan allergieën, waardoor ik een groot deel van het jaar snotter en slecht slaap. En waar geen kuur, dieet, acupunctuurtraject, ademcursus of wat ik al niet geprobeerd heb, tegenop kan. Soms hoop ik dat heel gezond eten, regelmatig bewegen, op tijd gaan slapen, ’s ochtends koud douchen (of zwemmen), dagelijks een portie pure visolie en gember-kurkumathee, dat dat bonuspunten oplevert.
Maar niets is minder waar. Er is geloof ik geen debet-creditsysteem wat dit betreft. Toen het laatst bij een enthousiaste warming-up in mijn linkerbil schoot en ik vervolgens twee weken amper de trap afkwam, schoot dat door me heen: ‘Ik heb al vijf allergieën en een schouderontsteking, mag deze spierblessure dan even aan me voorbijgaan?’
Ik kreeg geen gehoor.

Ik las in ‘Het einde van de eenzaamheid’ van Benedict Wells (wat overigens een prachtige roman is, indringend en kraakhelder geschreven) een mooie alinea hierover:
“Het leven is geen nulsomspel. Het is ons niets verschuldigd en alles gaat zoals het gaat. Soms terecht, zodat alles zin lijkt te hebben, en soms zo onterecht dat je aan alles gaat twijfelen. Ik trok het masker van het gezicht van het lot af en vond daarachter het toeval.”

Herkenbaar. Wanneer het goed gaat in je leven lijkt het allemaal op z’n plek te vallen en zin te hebben, maar wanneer het anders loopt en de ene tegenvaller over de andere buitelt, kan je aan alles gaan twijfelen. Dodelijk daarbij is de vraag: ‘Wat doe ik fout?’ Dat creëert eigenlijk alleen nog maar meer getob en lijden. Wat wel te doen?
Zomaar wat opties: boos zijn. Huilen. Toch weer iets proberen. Merken dat het niets uithaalt. Teleurgesteld zijn. Mediteren, en daar stiekem een smeekbede in verwerken. Geen gehoor vinden. En dan kan de riedel van boos en teleurgesteld zijn weer van vooraf aan beginnen. Ik ken deze loupes zo goed.
Maar als ik dan de korte route neem, dan kom ik uit bij dat er niets aan te doen is. Dat dit het is. Mijn leven. Mijn lijf. Niet een ander leven, een ander lichaam willen hebben, is eigenlijk waar het om draait.
Dan rest de diepere acceptatie van de pijn, het ongemak en het onvolmaakte. En het mooie vind ik dat ik dan ook weer kan voelen wat er wel is, dat ik in de acceptatie van het gebrekkige, weer oog krijg voor de schoonheid. Liefde voor de rimpels, de stramheid, het feit dat het me al zo lang door dit leven draagt, en zo meer.
Dat betekent houden van mijn knarsende lijf, net zozeer als ik al die jaren heb gehouden van mijn sportieve gezonde lijf. Dat is best een kunst. Maar het geeft veel rust en voldoening om me daarop te richten.

“Geef iemand een vis en hij heeft een dag te eten. Leer hem vissen en hij heeft zijn hele leven te eten. Zo werkt het hier ook. God wil dat we voor onszelf leren zorgen. Hij geeft ons geen vis en verhoort niet al onze gebeden, maar hij luistert wel en kijkt hoe we ons hier beneden zelf leren te redden met ziekte, onrecht, dood en leed. Het leven dient om te leren vissen.”
Benedict Wells

Veel succes met vissen, mocht je dit herkennen, en wie weet zien we elkaar binnenkort ergens aan de waterkant van het leven.