Het meisje met de vragen zonder antwoord

“Bij alle terechte zorgen past tegelijkertijd de nuchtere vaststelling dat Nederland een goed land is en blijft om in te leven”, klonk tijdens de troonrede dit jaar.
Dezelfde avond konden we bij het journaal de schrijnende beelden zien van droogte in Oost-Afrika, als gevolg van de klimaatverandering. Mensen in nood, geen water, geen oogst, niets meer om te eten, zwaar ondervoede kinderen. Als je dat ziet, wordt de uitspraak nog eens onderstreept: Nederland is zeker een heel goed land om in te wonen. Zoveel om dankbaar voor te zijn. We hebben over, denk je dan. Genoeg te geven en uit te delen: onze rijkdom, onze kennis, onze zorg.

Maar wat gebeurt er in ons mooie land? We zijn heel druk met een vastlopende politieke formatie, protesterende mensen op straat, boze boeren, boze burgers, boze antivaxers, boze provaxers.. zoveel mensen, zoveel meningen. Dat lijkt nu voorop te staan en heel belangrijk. Op zich is er niks mis met een mening en eenieder mag vinden wat hij wil, maar het breed uitmeten als een overtuiging, als een recht dat wordt afgezet tegen het recht van een ander, en dat dan weer uitvergroot op social media, alsof het van levensbelang is. Wat dient dat?

Misschien zijn we
juist nu we
van alles
van alles vinden
pas echt iets verloren

Merel Morre omschrijft het hier mooi, vind ik. Waar leidt het toe, al dat vinden, al die meningen? Frustratie, versplintering, onvrede, een tweedeling ‘ik en de ander’.
Wat raakt er verloren?
Gezamenlijkheid. Benieuwdheid ook, wat mij betreft. Een open houding. En dat laatste hangt voor mij samen met de versmalling die optreedt in ons eigen wereldje, terwijl er zoveel meer is. Ik mis de relativering en het besef dat er zoveel meer aan de hand is dat schrijnender is dan dit. Onze aarde verkeert in acute nood. Dat vraagt om vaardig handelen, liever gisteren dan morgen. Mensen in arme landen verkeren in nood, mensen zijn ontheemd, er is honger aan de andere kant van de wereld. Als we dat echt tot ons door laten dringen, dan overstijgt dat toch onze eigen kleine wereld, onze overtuigingen, ons eigen gelijk? Met dat soort vragen loop ik rond.
En meestal vind ik dan richting bij schrijvers of dichters.

We lazen samen gedichten
en wogen elk woord,
vroegen ons af wat ze betekenden
zoveel eeuwen later,

toen het meisje in de klas
dat altijd vragen stelde waar
geen antwoord op was vroeg

of je ook dichter kan zijn
zonder gedichten te schrijven.

We hadden geen antwoord op die vraag,
er viel een woordeloze stilte,
een ongemak te denken
dat we misschien waren omringd
door zwijgende dichters.

Onbeantwoord is die vraag
blijven hangen in mijn leven,
in een wereld vol woordenbrij,
vol dichters die hun woorden
lenen en leuren.

Nooit ontmoette ik
een grotere dichter dan
het meisje met de vragen zonder antwoord.

Jo Govaerts, Uit haar bundel: ‘Moord en brand’

Haar woorden vind ik troostrijk.
Het besef dat er op veel vragen geen antwoorden zijn,
voor veel ongemak geen oplossingen.
Wat blijft is te rusten in het ongemak
‘in een wereld vol woordenbrij’
Niet het ongemak afschuiven of overschreeuwen,
maar leven met de vragen.
Dat is de kunst.

Leven met de vragen waar niet meteen een antwoord op komt,
waar misschien wel nooit een antwoord op komt.
Er is zoveel dat we niet weten op dit moment.
Zoveel is onzeker,
daarin zijn we gelijk.
We weten het niet,
daarin zijn we meer dan ooit samen.

Wat rest? Ons richten op wat er wel is
De dankbaarheid die dat kan brengen.
En de aanzet om van daaruit te doen wat we kunnen.

In een wereld vol woordenbrij, bied ik graag een meditatietraject aan:
‘Pad van ontwaken’ Het pad van niet-doen.
Op een rustige plek in de duinen van Schoorl.
Wie weet ontmoeten we elkaar daar.

Marthe van der Noordaa