Liefde voor het lot

58086710-red-luchtballon-zweven-over-misty-mountain-in-vang-vieng-laos

Afgelopen zaterdag stond ik met mijn vader beneden in de hal van het gebouw waar hij een appartement heeft.  ‘Waarom kom je niet even boven?’, vroeg hij. Ik legde het weer uit, over dat nare virus dat rondwaart, zo besmettelijk, en waarom dat hij dat echt niet moet krijgen.

Mijn vader is 89 jaar en we zijn heel voorzichtig met hem. We hebben zelf het virus niet, maar zijn wel in contact geweest met mensen die Corona hebben (of hebben gehad) en dat levert dat ‘grijze gebied’ op, waar we weinig over weten wat daar besmettelijk aan is. Niet meer bezoeken of ophalen voor een uitje, geen knuffels, wel iedere dag bellen, pakketjes met favoriete dingen sturen, en de boodschappen tot aan de voordeur. Nodig, maar jeetje wat is dat kaal en eenzaam.

We bleven even staan praten, daar in de hal, met anderhalve meter en een boodschappentas tussen ons in. ‘Hoe gaat het papa, lastig he?’ ‘Nou het gaat wel hoor, niet alles kan meer nee.’ Hij keek me rustig aan. En zei toen: ‘Het doet me een beetje denken aan de oorlogstijd, toen kon ook niet alles. Je kon niet reizen, en als je al op pad ging, had je hooguit een fiets. Dan was je blij. Je zette houten banden op je fiets, anders pakte de Duitsers ‘m af.’ Ik ken het verhaal maar vind het altijd weer bijzonder als hij erover spreekt. ‘En als er dan gebombardeerd werd, want dat gebeurde veel bij ons in Wassenaar, wist je dat je direct in de berm moest gaan liggen. Binnen blijven was natuurlijk beter. Maman (mijn oma) kreeg nog een keer een scherf in haar gezicht.’ Lees verder

Net dat ene zetje

crocus8

Te midden van de reuring van de verkiezingen en formaties, zit ik voor het eerst buiten op een bankje in de voorjaarszon. De tuin is nog in slaap, groepjes sneeuwklokjes en krokusjes daar gelaten. Krokusjes zijn mijn favoriete bollen, klein, guitig en samen kunnen ze zo’n schitterend fel paars tapijt vormen. Ik ben verward over alles wat er op me afkomt: niet alleen in Nederland, maar ook in Europa en Amerika. Wat is er gaande, waar gaat het heen, in wat voor een land woon ik? Geert Wilders is niet de grootste geworden met zijn beweging (ik vind het meer een beweging dan een partij). Maar wel de 2e van ons land met 20 zetels. Een heel groot deel van de Nederlanders heeft op hem gestemd. Dat is een teken aan de wand, daar moet een antwoord op gevonden worden. Maar welk antwoord? Dat soort vragen gonst door mijn hoofd. En voor ik het weet verlies ik mezelf te midden van de reuring en stemmingmakerij.

Dan heb ik het nodig om zo te zitten, in de voorjaarszon, kijkend naar de krokusjes.
Langzaam wordt het stiller. En dan herinner ik me dat ik in de bijlage van de krant van zaterdag een kop voorbij had zien komen: ‘Dat ene zetje heeft iedereen nodig.’ Ik pak het artikel er nog eens bij. Het is een interview met schrijver en regisseur Eric de Vroedt.
Hij zegt: ‘Ik denk dat migrantenjongeren te weinig mensen om zich heen hebben voor gesprekken waarbij iemand je net dat ene zetje geeft. Dat vind ik de grote tragiek van jongens uit buurten als de Schilderswijk: wel heel veel kritiek over je heen krijgen, maar net niet die ene leraar treffen die je matst bij een mondeling omdat hij vertrouwen in je heeft. Wij denken te vaak dat we het succes aan onszelf te danken hebben, maar dat is niet waar, want wij hebben in ons leven continu zetjes gekregen. En het is te makkelijk om te zeggen: je moet het op eigen kracht kunnen.’

Ik krijg een flashback van een moment op de middelbare school, dat we een vrij opstel voor Nederlands moesten inleveren. Ik weet nog dat ik eindeloos aan het wikken en wegen was waar ik over zou schrijven. De vrijheid blokkeerde me, er was zoveel mogelijk en ik wilde het goed doen. Nederlands was mijn favoriete vak. En toen ineens was het de avond voordat het moest worden ingeleverd, paniek. Wat ik toen heb gedaan is een verhaal gepakt uit de National Geographic (naast Elsevier het enige tijdschrift bij ons in huis) over een vrachtwagenchauffeur die verongelukte, en daar een eigen draai aan gegeven.
Na een week kregen we allemaal onze opstellen beoordeeld terug, behalve ik, de leraar vroeg me even te blijven na de les. Ik schrok. ‘Ik ben erbij’, dacht ik, en mijn hart bonkte in mijn keel. Maar het liep anders. Hij prees me en zei dat het een opmerkelijk goed verhaal was, hoe was ik erop gekomen om daarover te schrijven? Ik schaamde me en bekende dat het niet van mij was maar uit de National Geographic. Er viel een ongemakkelijke stilte, dat herinner ik me nog goed. En toen vroeg hij me of ik het artikel mee wilde nemen naar school, hij wilde het lezen. Dat deed ik.
Een week later kwam hij nogmaals naar me toe, met mijn opstel, er stond een 9 boven. Ik was stomverbaasd. Hij zei: ‘Je hebt heel goed werk geleverd. Je hebt een lastig leesbaar Engels artikel als spin-off gebruikt en daar op een originele manier je eigen draai aan gegeven. Dat doen schrijvers. Ga zo door.’

Ik herinner me dit moment nog als de dag van gisteren; waar in de gang van onze school we stonden, hoe ik me voelde en de pijp die mijn leraar in en uit zijn mond haalde terwijl hij met me sprak (toen rookte sommige leraren kennelijk nog een pijp?). Ik vermoed dat het komt omdat dit een belangrijk en stimulerend moment is geweest in mijn leven: dat ene zetje dat maakte dat ik net genoeg vertrouwen kreeg om door te gaan met schrijven, op mijn manier.

Wij denken te vaak dat we het succes aan onszelf te danken hebben, maar dat is niet waar, want wij hebben in ons leven continu zetjes gekregen. Zittend op het terras ontvouwt zich voor mijn geestesoog een ketting aan ‘zinnige zetjes’ in mijn leven van heel uiteenlopende mensen. Dankbaar ben ik daarvoor.
Ik vind het heel waardevol dat Eric de Vroedt juist dit element er uitlicht in deze tijd: als we wat vaker met die blik om ons heen zouden kijken: wie in mijn omgeving zie ik teveel op eigen kracht worstelen? Wie kan er wel een zetje gebruiken? En daar dan naar handelen. Wie weet wat voor een leefklimaat daaruit voortkomt, en het fijne is: dat kunnen we zelf, daar hebben we geen politici voor nodig.

Begrijpen met mijn hart

0448cc57cd507243770011d95b768482_500x500_fit

Op de drempel van het nieuwe seizoen heb ik meer dan andere jaren ambivalente gevoelens. Ik heb veel zin om weer te beginnen, maar ik ben ook aangeslagen en ongerust over wat zich afspeelt in de wereld. Via allerlei nieuwswegen komt het binnen: de schok als er opnieuw een aanslag is gepleegd en het besef dat het nog lang niet voorbij is, maar ook het ongeloof dat een karikatuur als Donald Trump in aanmerking kan komen voor het presidentschap van de VS. En dan de onderdrukking van vrouwen en toenemende homohaat alsof we een eeuw terug zijn in de tijd, de overstromingen wereldwijd en nog steeds geen regering die de nodige rigoureuze maatregelen neemt, en ga zo maar door…
Verbijstering en onmacht voel ik. Ik kan er niet bij met mijn verstand.
Een tijd geleden zei ik in een interview voor Dagblad Trouw iets dat hierbij aansluit.

“Ik vind wat er in de wereld gebeurt bij vlagen overweldigend en onverteerbaar en om dat het hoofd te kunnen bieden, lees ik boeken. En schrijf ik.
Om te begrijpen, niet conceptueel, maar met m’n gevoel, met m’n hart. Boeken doen een appèl op mijn gevoelswereld: door de vertelvorm kunnen ze de meest gruwelijke thema’s verteerbaar maken, vind ik. Dat is het verschil met kranten, met de kale feiten. Het is de taak van de journalist om zelf zoveel mogelijk buiten schot te blijven en daarmee wordt het abstracter en moeilijker toe te laten. Boeken vinden een weg naar binnen, het krijgt makkelijker een plek, er vindt een verbinding plaats.”

Dat helpt me in deze tijd: lezen om tot inzicht te komen, om te begrijpen met mijn hart zodat er een verbinding kan plaatsvinden. Want dat is wat ik wens, te midden van alle heftigheid toch in contact blijven. Ik las deze zomer onder andere ‘Het wetende hart’ van Kabir Helminsky, over de weg van de soefi. Fijn boek, troostrijk ook.

‘We kunnen onze geïsoleerde wil verenigen met de wil van de liefde. (-) Als het individu tot een staat van bewuste integratie komt en uiteindelijk tot actieve overgave, waarbij hij of zij zich direct laat leiden door zijn of haar gelouterde hart.’

Helminsky roept hier op tot actieve overgave. Onze geïsoleerde wil verenigen met de wil van de liefde. Wat apart staat is bedreigend, daar lijden we aan. Uit het hoofd, van het willen bevatten, naar het hart. En je daardoor laten leiden. Dan ontstaat er weer verbinding. Met de liefde, met een ander, welke ander dan ook. In de grond zijn we verbonden. Hier kan ik me op richten, actieve overgave met mijn hart erbij, aan de liefde. Aan de mensen om me heen en dat wat me lief is. En dan verdwijnt iets van de onmacht.

En daar hoort ook het steentje bij dat ik kan bijdragen dit seizoen:
Een schat aan Liefde, een traject rond de liefde in Amsterdam, samen met mijn man Bas Klinkhamer
Twee lezingen op verzoek: Van zelfkritiek naar mededogen
Ik zal dit najaar vaker aanwezig zijn in mijn praktijk in Amsterdam voor individuele coaching en relatiecoaching
Begeleiding in De ITIP Opleiding, een krachtige en diepgaande opleiding op het gebied van persoonlijke ontwikkeling
En tot slot iets heel anders: ik heb vlak voor de zomer een verhaal gehouden op een huwelijksceremonie in een kerk, bij een stel dat op hun huwelijksdag graag een inhoudelijke bijdrage wilde over de liefde. Dat was erg leuk en fijn om te doen! Dus daar sta ik voor open, mocht mijn agenda het toelaten.

In de grond verbonden, een warme groet…

Dromers, dwarsliggers en twijfelaars

nieuw_begin

Onlangs las ik een interview met Wilfried de Jong in dagblad Trouw met de aanlokkelijke titel ‘Mijn grootste kwaliteit is twijfelen.’
Een paar dagen later viel er een brief op de mat van de VPRO die 90 jaar bestaat: ‘Onze programma’s willen urgentie uitstralen, discussie uitlokken met tegenstanders, openstaan voor het onbekende. Ze wil een creatieve broedplaats zijn, we geven de vloer aan nieuwsgierigen, dromers, voortrekkers, dwarsliggers, einzelgänger, durvers en doeners. We moeten leverancier zijn van programma’s die helpen de wereld te veranderen.’
Een omroep naar mijn hart! En niet toevallig waren twee van mijn favoriete programma’s van Wilfried eraan verbonden: ‘24 uur met’ en Zomergasten.

In het interview zegt Wilfried: ‘Eigenlijk staan mijn poriën altijd wel open, geur, smaak, toon, tekst; ik moet het allemaal in me opnemen. (-) Een mening hebben is niet mijn grootste kwaliteit, mijn grootste kwaliteit is twijfelen. Ik weet het allemaal niet zo goed. Een mening is een soort artikel geworden dat je kunt aanschaffen, wat je ziet in al die talkshows. Maar kijk eens uit het raam. Ik tel zo’n 14 ruiten aan de overkant, waar allemaal verschillende mensen wonen, met allemaal een eigen verhaal. Weet jij wat er gebeurt? Een groot deel van mijn werk is gebaseerd op twijfel.’

Mooi vind ik dat en herkenbaar. Het niet weten zet aan tot dingen. Tot zoeken en proberen, tot struikelen en weer wat anders proberen, er zit leven in. Plus dat het ruimte geeft, het zet je zintuigen open: kijken, ruiken en proeven aan wat er nog meer is. Het zeker weten bakent af, het twijfelen opent, maakt je ontvankelijk voor nieuw perspectief.

In mijn boek ‘Een Zucht van verlichting’ schrijf ik: Vaak worden we voortgedreven door onze ambities en onze wil. Onze vastomlijnde plannen geven duidelijkheid en zekerheid en zo stippelen we onze toekomst uit. Die zekerheid is tijdelijk prettig, want al snel verliezen we de vrijheid om eerder gemaakt plannen om te gooien en onderweg verrast te worden. Hoe vaak is het niet zo dat we toch maar doorgaan met plannen die zijn ‘leeggelopen?’ Met plannen die niet meer gevuld zijn met werkelijk verlangen, met noodzaak?’ (pag.19)

Het loslaten van je vastomlijnde plannen en zekerheden vraagt een bepaalde moed. De moed om jezelf en je overtuigingen van tijd tot tijd ter discussie te stellen. Zo fijn vind ik dat als mensen dat openlijk doen. Het heeft ook wel met humor te maken, dat je relativering en zelfspot kunt hebben. Vaak wordt twijfelen geassocieerd met niet kunnen kiezen en een gebrek aan zelfvertrouwen. Wat mij betreft getuigt het juist van vertrouwen om te durven twijfelen en open te staan voor invloeden en inspiratie, voor verhalen van anderen, voor wat zich aandient.

De combinatie van twijfelen en benieuwd zijn, vind ik een sterke brandstof. Naast dat het voortstuwt en aanzet tot ontwikkeling, geeft het vrijheid. De vrijheid om de bakens te verzetten en onderweg verrast worden; om open te staan voor het onbekende. En dan kan je zomaar belanden op een, zoals de VPRO dat noemt, broedplaats met nieuwsgierigen, dromers, durvers, dwarsliggers en twijfelaars.
Ik zie jullie graag ergens daar onderweg!


Twijfel is het begin van wijsheid

Descartes

Confidence or trust

“De burger heeft geen vertrouwen meer in de overheid, ondernemers geen vertrouwen meer in de banken, banken geen vertrouwen meer in elkaar, consumenten geen vertrouwen in bedrijven en mensen geen vertrouwen in elkaar.” Een quote uit een artikel eind dec in Trouw van José Bloemer (hoogleraar bedrijfskunde Radboud Universiteit). Niet al te vrolijk maar ze heeft gelijk, want zijn banken niet de grootste graaiers gebleken en wie kent er nog politici die doen wat ze beloven?

“Er zijn twee soorten vertrouwen”, vervolgt Bloemer. “Vertrouwen in de toekomst, confidence (zoals consumentenvertrouwen) en vertrouwen in personen en instellingen: trust. Bij trust gaat het om het vertrouwen dat mensen hebben in elkaar, dat draait om eerlijkheid en welwillendheid. Eerlijkheid is doen wat je belooft. Welwillendheid is niet alleen doen wat je belooft, maar dat op zo’n manier doen dat je laat zien dat je het beste voor hebt met de ander.”

Mooi. Ik had dat onderscheid nog niet eerder zo omschreven gezien. Hoe herstel je dat vertrouwen, die trust? In relatie tot de overheid en de banken zie ik dat niet zo snel gebeuren. Maar wel in relatie tot elkaar.
“Als burger, als consument en als mens, het beste voorhebben met de mensen om ons heen: producten ruilen, vrijwilligerswerk en mantelzorg doen, voor elkaar koken, lokale producten kopen, elkaars apparaten repareren zodat ze langer mee kunnen, laten zien dat herstel van vertrouwen van mensen in elkaar mogelijk is.”

Je ziet dat het ouderwetse stimuleren van de koopkracht niet meer werkt; geld in de maatschappij pompen want ‘als de burger weer gaat vertrouwen, gaat ie meer geld uitgeven.’ Dat gebeurt niet, we gaan helemaal niet meer geld uitgeven. De burger gaat pas weer vertrouwen als we anders met elkaar gaan samenleven. En juist in die andere manier van samenleven, waar in beginsel geen cent aan te pas komt, liggen de groeimogelijkheden. Je hoeft maar om je heen te kijken, nieuwe websites te bezoeken, facebook te openen: het wemelt van de nieuwe en goede initiatieven, die eerlijkheid en welwillendheid uitstralen en die bijdragen aan deze nieuwe vorm van herstel. Ik pik er een paar uit:

Repaircafe.nl: Met je kapotte spullen naar een locatie waar het Repair Café wordt gehouden. Er is gereedschap, materiaal en deskundige hulp (zoals elektricien, een naaister, een timmerman) om reparaties uit te kunnen voeren.
Swapit.nl: spullen ruilen waar je genoeg van hebt.
Bouwstenenvoorsociaal.nl: steeds meer initiatieven waarbij buurthuizen door bewoners zelf worden beheerd en met succes worden gerund.
Buurtwerk.nl: het talentenklusjesbureau dat vraag een aanbod bij elkaar brengt. Bewoners wisselen diensten uit en helpen elkaar, praktisch, maar ook versterkend voor de sociale cohesie in de buurt.
Youbedo.com: ‘Boeken die goed doen’. Online boekenwinkel waarbij 10% van de opbrengst wordt geschonken aan een goed doel dat jij kiest.
Puuranna.nl: sieraden van afgedankte teenslippers, Ipadhoezen van PETflessen, tassen van Indiase cementzakken etc.
Stadsverlichting.nu: ‘Verander de wereld vanuit je huiskamer’. Iedere maand komen mensen in 607 huiskamers verspreid door Nederland bijeen om een uur stil te zijn.
Gavedingendoen.nl: Een platform voor open- en sociale innovatie, waar mensen elkaar helpen om ideeën, vragen of dromen te realiseren.
Geefeconomie.nl: recent initiatief waarbij  het uitgangspunt niet is ‘voor wat hoort wat’ maar geven: het beste van jezelf, je talent en passie, om tot een samenleving te komen waarin talenten elkaar aanvullen.
Buddynetwerk.nl: ‘Betekenis geven aan iemands leven’. Een organisatie die met behulp van vrijwilligers werkt aan de ondersteuning van mensen met een ernstige en/of levensbedreigende ziekte, mensen die in een vroegtijdig stadium dementie krijgen en mensen die eenzaam zijn.

En zo zijn er veel en veel meer initiatieven, die willen bijdragen aan een andere manier van samenleven en groei anno nu. Als jij iets dergelijks kent of net bent gestart, laat het me weten. Ik heb een pagina geopend met als titel TRUST, en we maken daar een lijst aan met de meest aansprekende initiatieven. Ter ondersteuning en inspiratie voor iedereen die iets nodig heeft, op ideeën wil komen, iets te geven heeft, wil ruilen, zijn talenten wil inzetten, platzak is, maar vol vertrouwen is!
I trust in us.

Met of zonder ik

Afgelopen zaterdag las ik een essay in dagblad Trouw van prof.dr. André van der Braak met als titel ‘Boeddhisme, met of zonder ik’. Het stuk sprak me erg aan, ook omdat het zo aansloot bij het onderzoek dat ik aan het doen ben met de mensen die bij mij het studietraject ‘Pure en totale aanwezigheid’ volgen.
In het essay zegt van der Braak: ‘Het boeddhisme kan ons helpen ons individualisme te relativeren, door een heroverweging van sociale waarden als solidariteit, barmhartigheid, zorgzaamheid en dienstbaarheid. Anders gezegd: het gaat niet zozeer om een beter ik, maar om een nieuw wij.’ (leuk geformuleerd). En vervolgens gaat hij dieper in op een van de basiswaarden binnen het Boeddhisme: mededogen. Een prachtige eigenschap waar we van nature allemaal over beschikken, maar waar we in ons individualistische westen zo snel aan voorbijgaan.

In mijn boek ‘Een Zucht van verlichting’ wijd ik een hoofdstuk aan mededogen. Tijdens het studietraject hebben we gedurende een langere tijd geoefend met mededogen, in wat ik ons ‘laboratorium’ heb genoemd. Aan mededogen zelf valt niets te oefenen want het is er al, deze onafgebroken natuurlijke staat van zijn,  maar wel aan onze gerichtheid erop.

Uit Een Zucht: “Het onderzoek begon met dat we ons dagelijks openstelden voor het lijden van iets of iemand uit onze omgeving of uit de wereld. Dat kon van alles zijn: een beeld op het journaal, een bericht in de krant, iemand die ziek is, een familielid die hulp behoeft, een persoon op straat, iemand die stervende is.Onderdeel van de opdracht was om zodra je geraakt werd, je niet af te wenden of je persoonlijke voorkeur te laten spreken. Er zijn vele manieren van afwenden: het lijden afzwakken, wegkijken, je druk maken om je eigen sores, je beperken tot je eigen kringetje van mensen die je lief hebt, kwaad worden, denken dat je machteloos bent en dat je niks kunt veranderen. Het is vaak een kwestie van secondes, waarin je je wel of niet afwendt.
Ik moet denken aan toen mijn oudste zoon in het ziekenhuis lag omdat hij geopereerd was. Het was avond en ik ging na het bezoek weer naar huis. Ik liep door de verlaten gangen van het ziekenhuis op zoek naar waar ik eruit kon. Toen zag ik in de verte een vrouw in een rolstoel. Ze viel me op omdat ze daar zo moederziel alleen in die verlaten centrale hal was. Ik liep door want ik was moe, het waren lange dagen geweest in het ziekenhuis en ik wilde graag naar huis. Ik had de uitgang gevonden, maar toch knaagde het. Dus ik liep terug naar de vrouw en ik vroeg haar of er iets was. Toen zei ze: ‘Ik begrijp niet dat het cafetaria nu al dicht is, waar moet je dan heen ’s avonds als je wat wil drinken en om een praatje verlegen zit?’ Ze raakte me direct en ik ben even bij haar gebleven om een praatje te maken. Zo’n kleine moeite en ik was bijna doorgelopen.

Of het nou groot of klein is: je ziet het lijden, de pijn en je wendt je niet af maar blijft ermee in contact. Je wordt geraakt. Dan ervaar je mededogen. Daar volgt direct een spontane reactie op: een vanzelfsprekend natuurlijke drang tot geven. Door dit dagelijks te doen, merkten we dat we veel meer verbonden waren met anderen dan we hadden gedacht. We krijgen, na enige weken van oefening, steeds meer contact met mededogen, zodanig dat het op een gegeven moment vanzelf gaat, alsof de ‘natuur’ gewekt is.”

Van der Braak spreekt in zijn stuk over een ‘compassieveld’ dat manifest wordt. En omdat mededogen in onze diepste natuur besloten ligt, kun je daar zo op inpluggen. (zijn dan weer mijn woorden).
Voorbij de ik-gerichtheid, valt het onderscheid tussen jou en de ander weg. Het doorbreekt je persoonlijke voorkeur voor het liefhebben van je eigen ‘kringetje’. Beperkte liefde wordt alomvattende liefde.

Mededogen is ook op te wekken door het reciteren van deze mantra.

Meer over ons laboratorium in Een Zucht van verlichting, daar kun je ook de inleiding getiteld ‘Hekje’ lezen.

Een signaal van liefde

Onlangs vierden we de 18e verjaardag van onze oudste zoon. Er kwamen vijftien jongens, nou ja jonge kerels, eten. Ik was de hele week al een beetje ‘wiebelig’, omdat tot me doordrong wat een mijlpaal het was. Onze oudste nu volwassen, in zijn eindexamenjaar en bijna uit huis. Van alles ging er door me heen. Flitsen van hem op zijn kleine fietsje, van hem met zijn blauwe mutsje als hij weer oorontsteking had, van de speurtochten en quizzen, zijn eerste vriendin, samen op reis, naar cabaret. Het leek ineens zo snel gegaan en het maakt mij als moeder op een bepaalde manier ook ouder.
Ook was er het besef dat dit het was, wat je je kind dan mee hebt kunnen geven. Was het genoeg? Ik krijg een flashback van Jochem die klaagt dat we toch echt de enige ouders zijn die zulke regels stellen. En ik herinner me weer onze noodmaatregel: maar één avond uit in het weekend. Omdat hij altijd ziek werd na twee avonden tot laveloos stappen.

Het valt samen met dat ik allemaal jongeren aan het interviewen ben voor mijn nieuwe boek. Het gaat over liefde & seks. En ook over alcohol, omdat het drinken invloed heeft op de seks en het wel of niet veilig vrijen. Tegelijkertijd verschijnen er in de media berichten over de eerste hulpafdelingen in ziekenhuizen, die in het weekend steeds meer overspoeld worden door comazuipende jongeren.

Wat me opvalt is dat alle jongeren die ik heb geïnterviewd zeggen dat ze het normaal vinden als de regel is dat ze niet mogen drinken voor hun 16(terwijl ze wel allemaal eerder hebben gedronken). Ze zeggen: “Anders heb je op je 16e alles al gehad, en moet je steeds meer en sterker.” Ze zijn er zeer duidelijk in dat ze regels nodig hebben. “Geen regels geven lijkt alsof je niet om je kind geeft.” En: “Veel ouders van mijn vrienden zeggen dat het heeft toch geen zin om het te verbieden, maar als er geen grenzen zijn dan stoppen ze niet. Ik mocht niet zoveel en deed het stiekem een beetje. De regels hebben me echt afgeremd, anders was ik veel jonger en vaker al dronken geweest.”
Ik vind dat een boeiend gegeven: dat er een verlangen is vanuit de jongeren zelf naar regels, om ze te overtreden én omdat ze een remmende factor hebben. Maar wat er volgens mij onder zit is dat de ouder die consequenties verbindt aan de regels en toont ook geschokt te zijn als het kind laveloos is, een wezenlijk signaal afgeeft.
Een signaal van liefde.

Het was een hele vrolijke avond, met die grote binken aan de lange tafel, die veel aten en nog meer zopen, en ook een jongensverzoek hadden: of we nog een keer de ‘Hoe-goed-ken-je-Jochemquiz’ konden doen? Uiteraard. Voor de laatste keer.

Er is een (ingekort) stuk van me verschenen in dagblad Trouw, met als titel: ‘Ouder die regels stelt, geeft kind blijk van liefde’.

Liefdesbrief met vertraging

Vorige week vierden mijn man en ik onze trouwdag in Amsterdam. De stad waar we elkaar voor het eerst ontmoetten en waar we lange tijd hebben samengewoond. We slenterden langs ‘ons’ souterrain aan de gracht, dronken een biertje in het vertrouwde Molenpad en aten in onze stamkroeg Kapitein Zeppos, waar de baas gelukkig nog de baas was en ons herkende, en keken een voorstelling in ons favoriete theater De Kleine Komedie. Het was heel leuk.
Op een goed moment liepen we vlak bij de Oudemanhuispoort en werd ik overmand door een groot gevoel: een mix van heimwee, verdriet en een intense verliefdheid. Ik zei: ‘Wat is deze stad toch mooi, en wat voel ik me hier thuis, ik zou er zo weer kunnen wonen.’ Mijn man keek me aan en begon te lachen. ‘Je verwart een aantal dingen, lieverd’, zei hij. En eigenlijk wist ik direct wat hij bedoelde: ik was zo terug in de tijd dat ik de hele periode dat we voor het eerst verliefd werden, samen de stad veroverden en tot diep in de nacht uitgingen, opnieuw beleefde.
Het was niet zozeer het terugkeren naar Amsterdam (al is dat ook een grote liefde), als wel het herbeleven van onze eerste liefdesmomenten en het opnieuw thuiskomen in onze relatie, dat me zo raakte. Ter plekke opnieuw verliefd.

Het doet me denken aan een krantenberichtje dat ik ooit in Trouw las (sept 2011):
Stellen die in Peking voor de wet trouwen krijgen op hun huwelijksdag een speciale envelop toegestopt. Het is de bedoeling dat ze daar allebei een liefdesbrief in doen, die ze op dat moment aan hun geliefde schrijven. Met een vertraging van zeven jaar worden de brieven dan op de post gedaan, omdat na zeven jaar ongeveer de klad in een relatie komt. Zo proberen ze het stijgende aantal echtscheidingen in China te voorkomen.
(berichtje uit de China Daily)

Ik vind dat heel geestig, maar belangrijker nog: het werkt! Anders zetten ze dat niet zo grootschalig op. Op het moment dat je besluit te gaan trouwen ervaar je optimaal waar je op valt bij de ander. Het is het onverdunde extract van je liefdesrelatie. En ook al wordt de liefde vervolgens door de jaren heen mogelijk verdund, het extract gaat nooit weg. Het is opnieuw te ervaren als je terugkeert naar wat dat is waar je zo op viel, naar de plekken waar je dat optimaal ervaren hebt, en naar elkaar door op je huwelijksdag een liefdesbrief te schrijven..

Op de liefde!